Skip to main content

Zorgproces

Zeehonden zijn wilde dieren. Ze horen in de natuur. Toch komen ze soms in de problemen. Wanneer dat gebeurt, zorgen wij ervoor dat zeehonden in nood de beste zorg krijgen die ze zich kunnen wensen. We doen dit aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde technieken, met een team van gespecialiseerde dierenartsen, ervaren verzorgers en toegewijde vrijwilligers. Op deze pagina vertellen we je alles over hoe wij in ons zeehondenziekenhuis te werk gaan. En wat ons zorgproces inhoud. Van de intake tot en met het terugbrengen naar hun thuis: de Waddenzee.

zeehond word gevoerd door verzorger

Intake

Als een zieke, gewonde of verweesde zeehond bij ons is gebracht door een zeehondenwachter, gaat het dier rechtstreeks naar de intakeruimte. Je zou deze ruimte kunnen zien als de spoedeisende hulp afdeling in het ziekenhuis: hier doen we de intake en de eerste zorg van iedere zeehond die binnenkomt.

Tijdens een intake werken onze dierenarts en verzorger samen om de patiënt te onderzoeken. De verzorger is degene die het dier vasthoudt en ervoor zorgt dat de dierenarts niet wordt gebeten. De dierenarts gaat dan een aantal stappen langs om te kijken wat er precies nodig is om de zeehond beter te maken.

materialen voor onderzoek zeehond
termometer bloed afnemen

1: Temperatuur en bloed afnemen

Allereerst meten we de temperatuur van de zeehond. Zo weten we of de zeehond onderkoeld is, of juist koorts heeft.

Ook neemt de dierenarts bij binnenkomst bloed af bij de zeehond. Dat bloed wordt na de intake onderzocht met de bloedanalysemachine. Die machine kan ons vertellen of het bloed van de zeehond gezond is of niet. Ook wordt er gecontroleerd of de zeehond antistoffen heeft voor virussen.

Wist je dat…

Zeehonden zijn zoogdieren. Dit betekent dat hun lichaam zelf kan opwarmen en afkoelen. Een gezonde zeehond heeft een lichaamstemperatuur van rond de 37 graden Celsius (net zo warm als de meeste mensen).

2: Luisteren naar de longen

De dierenarts luistert met een stethoscoop naar de longen van de zeehond. Door te luisteren naar de longen kan de dierenarts horen hoe moeizaam het dier ademhaalt en of er vocht in de longen zit.

stethoscoop
wegschaal illustratie

3: Is de zeehond zwaar genoeg?

Dan wordt de zeehond gewogen en opgemeten. Als zeehonden ziek of gewond zijn, hebben ze vaak niet genoeg energie om te jagen. Omdat ze dan een langere tijd niet goed eten, vallen ze af en kunnen ze erg vermageren.

4: Verwondingen schoonmaken

Pasgeboren pups hebben vaak nog een stukje van de navelstreng aan hun buik zitten. De navelstreng kan een wondje achterlaten als het eraf valt. Om te voorkomen dat het gaat ontsteken, maken we de plek rondom de navel goed schoon.

Dit gebeurt na de intake ook nog iedere dag, tot de verzorger kan zien dat het wondje goed geheeld is. De spray die gebruikt wordt om het wondje te beschermen, heeft een felblauwe kleur. Daarom hebben sommige pups een blauwe vlek op hun buik!

Wist je dat…

Door naar de navelstreng te kijken, kunnen we inschatten hoe oud de pup is. Een roze, verse navelstreng betekent dat de pup niet meer dan een dag oud is. Een bruine, verschrompelde navelstreng: de pup is al een paar dagen oud. Heeft de pup helemaal geen navelstreng meer? Dan is het waarschijnlijk meer dan een week oud.

wond schoon illustratie
mondspray illustratie

5: In de bek kijken

Tijdens de opname kijken de dierenarts en verzorger ook in de bek van de zeehond. Als het tandvlees of gehemelte ontstoken lijkt of als er een wondje te zien is, zal het dier naast de andere medicijnen ook een mondspray krijgen.

Pasgeboren gewone zeehonden hebben nog niet echt tanden, maar de andere patiënten die we verzorgen, kunnen vervelend bijten! De verzorger en dierenarts moeten dus goed opletten.

6: Merkje in de achterflap

Zeehonden lijken soms erg op elkaar. Het kan dan heel lastig om ze uit elkaar te houden. Elke zeehond krijgt daarom bij binnenkomst een naam en een merkje met een uniek nummer. Dit plastic kaartje wordt door het zwemvlies tussen de tenen gestoken.

label met uniek nummer zeehond illustratie
zalmpap illustratie

7: Eerste maaltijd

Tenslotte geven we de zeehond te eten. Zeehonden die net bij ons aankomen zijn vaak erg zwak, waardoor ze moeite kunnen hebben met het eten en verteren van vis. Daarom krijgen de zeehonden in het begin geen haring, maar een papje dat gemaakt is met zalm.

Zeehondenzorg in drie fases

Na de intake wordt de zeehond naar een verblijf gebracht. Zeehonden die wij opvangen, blijven niet de hele tijd in hetzelfde verblijf: wij werken met drie verschillende zorgfases.

  • intensive care zorgproces

    Fase 1: intensive care

    Vlak na hun opname komen zeehonden eerst binnen te liggen, in fase 1. Hier begint de revalidatie van de zeehond met een vrij intensieve verzorging. Je kunt het vergelijken met de intensive care in het ziekenhuis. De patiënten zijn hier nog erg ziek en zwak. We moeten ze dus goed in de gaten houden!

    Het zijn onze dierenartsen die beslissen wanneer zeehonden klaar zijn om naar buiten te gaan voor fase 2.

  • materiaal fase 2

    Fase 2: herstel

    Ze baseren dit op het gewicht van de zeehond, hoe goed het dier eet, hoe lang het kan zwemmen en op de gezondheid van de zeehond in het algemeen. De dieren hier krijgen al een tijdje geen vispap meer en hebben een stuk minder medicijnen nodig dan in fase 1.

    Tijdens hun verblijf in deze fase zullen zeehonden meer en meer zelf gaan eten. Aan het eind van fase 2 hebben ze ook geen medicijnen meer nodig.

  • emmer vol met vis

    Fase 3: bijna beter

    Nog één fase te gaan! In de derde (en laatste) fase van opvang eten zeehonden zelfstandig. De dierenartsen blijven opletten of ze genoeg blijven eten en of ze gezond blijven, maar ze hebben geen intensieve zorg meer nodig. Het is belangrijk dat de zeehonden hier zoveel mogelijk met rust worden gelaten.

    Hoe we precies te werk gaan in elke fase, dat lees je hier uitgebreid: Zorg in drie fases”.

    Vrijlaten

    Genoeg aangesterkt? Dan is het tijd om terug naar de Waddenzee te gaan, daar waar ze thuishoren. De dierenartsen beslissen wanneer ze vrijgelaten kunnen worden. Omdat wij voor ieder dier een persoonlijk behandelplan maken, verschilt het per zeehond hoelang ze bij ons blijven. Wel wordt elke zeehond na herstel weer vrijgelaten in de Waddenzee: geen enkel dier blijft permanent in de opvang.

    Nog een laatste keer wegen

    Meestal worden zeehonden in een klein groepje vrijgelaten. Het bad waar ze in zitten wordt van tevoren leeggemaakt, zodat de verzorgers de zeehonden kunnen vangen. Ze worden dan nog een laatste keer gewogen om er zeker van te zijn dat ze klaar zijn om terug naar huis te gaan. Dan worden ze in speciale vrijlaatkisten gedaan.

    De vrijlaatkist

    zeehond wordt vrijgelaten illustratie

    Een vrijlaatkist is een soort houten tunnel met twee schuifdeuren aan de uiteinden. Bij het vangen wordt de zeehond aan de achterkant in de kist gelokt, waarna de schuifdeuren dichtgaan. De kisten met de zeehonden worden in een van onze bussen geladen en naar de haven gebracht.

    Terug naar huis

    Vanaf de haven gaan we op een boot met de zeehonden de Waddenzee op. Meestal proberen we de zeehonden op een drooggevallen zandplaat vrij te laten, maar soms gebeurt het ook vanaf een ponton die achter de boot hangt. 

    Bij de vrijlating gaan de schuifdeuren aan de voorkant van de kisten open en kunnen de zeehonden zelfstandig weer naar buiten kruipen. Zodra ze het water zien, bobberen de zeehonden uit hun kisten weer terug naar de Waddenzee, waar ze nu gezond en wel verder kunnen leven. En dat is waar we het allemaal voor doen.