Skip to main content

Autor: Marco Boshoven

Klapmuts

Wissensdatenbank

Wetenschappelijke naam: Cystophora cristata
Familie: Phocidae
Grootte: 3.50 meter; vrouw: 2.00 meter
Gewicht: man: 400 kilo; vrouw: 300 kilo
Voorkomen: Noordwestelijke Atlantische oceaan en het arctisch gebied
Bedreigde status: kwetsbaar

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

“Een mannetjes klapmuts maakt op wel een heel bijzondere manier indruk: een rode luchtzak die hij kan opblazen als een ballon.”

Uiterlijke kenmerken van een klapmuts

Klapmutsen kunnen een gewicht bereiken van ongeveer 145 tot 352 kilogram en een lengte van 2,00 tot 2,60 meter. Grote dieren kunnen zelfs uitschieters tot meer dan 400 kilogram bereiken. Klapmutsen hebben een grote en brede maar relatief korte kop met grote neusgaten. De kop en de flippers zijn meestal volledig zwart gekleurd. De rest van het lijf is zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes wit van kleur met zwarte vlekken in allerlei maten en vormen1,2. In tegenstelling tot hun robuuste lichaam lijken de flippers vrij kort.

Geslachtsverschillen

Stel je eens voor: je blaast een rode ballon op tot groter dan je hoofd. Dan val je wel op in een publiek. Dat doet een mannetjes klapmuts ook, maar vanuit hun neus! Hier dankt de soort dan ook zijn naam aan. Dit doen ze om de aandacht van de vrouwtjes te trekken, maar ook om andere mannetjes te bedreigen (en te concurreren bij de paring met vrouwtjes)1,6.

Mannetjes hebben namelijk een vrij grote neus, waarvan ze het vel kunnen opblazen tot een zwarte “ballon”. Deze kan groter zijn dan hun eigen hoofd! Maar dat is nog niet alles, want ze kunnen daarnaast ook nog eens een vel aan de binnenkant van hun neus opblazen tot een rode “ballon”. Ze blazen dit vlies vanuit hun neus op om te laten zien hoe groot ze zijn. De neus van de vrouwtjes kent verder geen opmerkelijke aanpassingen en ze blijven wat kleiner dan de mannetjes.

Verbreitung und Status

Klapmutsen komen voor in de Noord-Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Ze zijn inheems in Canada, Groenland, IJsland en Noorwegen. Er wordt geschat dat er zo 600.000 klapmutsen in de Noord-Atlantische oceaan voor komt en nog eens zo’n 100.000 in de Noordelijke IJszee. De klapmuts kan zwemmen in water van -1,9°C tot 10,7 °C9

Wussten Sie, dass...

Het leefgebied van de klapmuts afneemt als gevolg van klimaatverandering?

Afname leefgebied

Hierdoor is de status van de klapmuts “kwetsbaar” op de Rode Lijst van de IUCN. Dit betekent dat de klapmuts in de toekomst in gevaar kan komen2,3. Net als bij andere arctische of ijsafhankelijke soorten, wordt het leefgebied van de klapmuts bedreigd door klimaatverandering. Het leefgebied wordt daardoor kleiner. Het is mogelijk dat de klapmuts hierdoor op de lijst van “bedreigde” diersoorten komt te staan2. De klapmuts wordt dan ook beschermd door de Wet bescherming zeezoogdieren1.

Jacht op klapmutsen

In het verleden is er intensief en onhoudbaar commercieel gejaagd op klapmutsen voor olie, leer of de vacht van de pups. Meestal als er op de pups werd gejaagd voor hun vacht, werden de moeders ook gedood omdat ze zouden proberen hun pup te verdedigen. In Groenland wordt vandaag de dag nog steeds gejaagd op klapmutsen voor vlees of pelzen1,2,5,8.

Verdere bedreigingen voor de klapmutspopulatie zijn verstrikking of bijvangst, concurrentie om voedsel met commerciële visserij of andere roofdieren, klimaatverandering en ziektes1,2.

Ernährung und Nahrungssuche

Het dieet van klapmutsen bestaat vooral uit inktvis, zeesterren, mosselen en sommige vissoorten zoals de Arctische en Atlantische kabeljauw en haring. Pas gespeende klapmutsen eten pelagische schaaldieren, zoals krill 1,8. 

Wussten Sie, dass...

Klapmutsen tot wel 1 kilometer diep kunnen duiken?

Tijdens het foerageren duiken klapmutsen zo’n 100 tot 600 meter diep. Dat doen ze dan voor ongeveer 13 tot 15 minuten. Het is echter bekend dat deze dieren zelfs een diepte van 1.000 meter kunnen bereiken! Klapmutsen kunnen een uur onder water blijven en met een snelheid van 27 kilometer per uur zwemmen 1,2,7.

Gedrag van een klapmuts

Klapmutsen zijn solitaire dieren. Dat betekent dat ze het liefst hun eigen weg gaan. Over het algemeen vertonen klapmutsen agressief en territoriaal gedrag. Van de mannetjes is bekend dat zij langs de ijsrand patrouilleren en zich vaak in de buurt van vrouwtjes ophouden. Er wordt flink gevochten tussen de mannetjes, vaak tot bloedens toe. Hier wordt dan vocaal gepronkt met hun opgeblazen rode ‘kap’1,5

Het enige sociale contact met andere klapmutsen vindt plaats tijdens het parings- en ruiseizoen 1,10. De klapmutsen verschijnen dan in kleine groepjes bij elkaar. Maar ook dan gaan ze niet te dicht bij elkaar liggen2.

Wussten Sie, dass...

Klapmutsen wekenlang op zee kunnen blijven, zonder uit te rusten?

De klapmuts is een trekkende soort: ze migreren. Soms verblijven ze wekenlang op zee zonder uit te rusten. Als ze wel uit rusten, dan doen ze dat bij voorkeur op drijvend pakijs 6,8. Hun jaarlijkse migratiecyclus begint wanneer ze geslachtsrijp zijn1. Mannetjes zijn geslachtsrijp op een leeftijd van 6 jaar, vrouwtjes op een leeftijd van 3 tot 6 jaar7. De ruiperiode is jaarlijks in juli, nadat de jongen zijn geboren 1,2

Voortplanting bij de klapmuts

Van april tot juni hebben de klapmutsen slechts 2,5 week om te paren6. Klapmutsen zijn polygeen: mannetjes paren met meerdere vrouwtjes. De paring gebeurt onder water2,4.

Diapauze en zwangerschap

Net zoals bij alle zeehondensoorten, is er na de bevruchting een diapauze. Een diapauze betekent dat er een tijd tussen bevruchting en de echte zwangerschap zit. Deze vertraagde innesteling van het bevruchte ei duurt ongeveer 3 tot 4 maanden. Na deze maanden duurt de dracht ongeveer 8 tot 11 maanden7,8

Geboorte- en zoogperiode

Vanuit de zwangerschap wordt er één pup geboren. Het jong wordt geboren en gezoogd op het pakijs1,2.  De moeder zal haar pup agressief verdedigen. Gewoonlijk zal de moeder niet foerageren tijdens het zogen. Meestal zal een reu de moeder en haar pup bijstaan en in de buurt blijven. Wanneer de moeder haar pup zoogt, kan het mannetje direct met haar paren in het water5,8

Het geboorteseizoen vindt meestal plaats rond maart en april5. De pups zijn ook bekend onder de naam “blauwruggen” omdat hun vacht blauwgrijs lijkt. In tegenstelling tot hun rug hebben de pups een witachtige buik. De vacht valt na 14 maanden uit1

Wussten Sie, dass...

Pups van klapmutsen het kortst worden gezoogd van alle zoogdieren? Het zogen duurt slechts 3 tot 5 dagen na de geboorte.

Het zogen duurt slechts drie tot vijf dagen na de geboorte. Hiermee wordt de pup van de klapmuts het snelst gezoogd in vergelijking tot andere zoogdieren. Tijdens de zoogperiode drinkt de pup tot 10 liter van de vetrijke melk per dag1,8

Bij de geboorte weegt de pup 24 kilogram en is het dier ongeveer 1 meter lang1,2.  Na de zoogperiode zal de pup ongeveer 48 kilogram wegen. Met andere woorden: binnen vijf dagen verdubbelt de pup zijn gewicht (en komt zo’n 7 kilo per dag aan)!2,11.  De pup blijft dan eerst nog een tijdje op de ‘kraamkamer’, maar gaat dan – zelfstandig – leren zwemmen, duiken en foerageren8. Dat doen ze op basis van hun instinct.

Vijanden van de klapmuts

Klapmutsen staan bij ijsberen op het menu. Orka’s zouden ook mogelijke roofdieren van de klapmuts kunnen zijn, maar dit is nog niet waargenomen. Groenlandse haaien kunnen zich voeden met jonge klapmutsen2,11.

1. ( Hooded Seal; NOAA Fisheries; 2022)
https://www.fisheries.noaa.gov/species/hooded-seal

2. (Hooded Seal; IUCN RedList; 2015)
https://www.iucnredlist.org/species/6204/45225150

3. (Vulnerable species; dictionary; 2012)
https://www.dictionary.com/browse/vulnerable

4. (Polygyn, dictionary; 2012)
https://www.dictionary.com/browse/polygyny

5. (Hooded Seal;Marine Species Identification Portal; n.d.)
http://species-identification.org/species.php?species_group=marine_mammals&menuentry=soorten&id=49&tab=beschrijving

6. (Hooded Seal; Discovery of the Sound in the Sea; n.d.)
https://dosits.org/galleries/audio-gallery/marine-mammals/pinnipeds/hooded-seal/?vimeography_gallery=115&vimeography_video=653017743

7. (Hooded Seal; Oceanwide; n.d.)
https://oceanwide-expeditions.com/to-do/wildlife/hooded-seal

8. (Hooded Seal: Cystophora cristata; 2009)
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780123735539001322

9. (Hooded seal Cystophora cristata foraging areas in the Northeast Atlantic Ocean-Investigated using three complementary methods; 2017)
https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0187889

10. (Cystophora cristata hooded seal; Animal Diversity Web; 2010)
https://animaldiversity.org/site/accounts/information/Cystophora_cristata.html

11. (Hooded Seal; Norwegian Polar Institute; n.d.)
https://www.npolar.no/en/species/hooded-seal/

12. Thomas A. Jefferson, Marc A. Webber and Robert L. Pitman, in Marine Mammals of the World  (Second Edition), 2015

Authors:
Vivien Burmann


Op deze pagina

Lees verder

Weiterlesen

Klapmuts krijgt pup op Vlieland

Nieuws

In de ochtend van maandag 27 maart heeft een klapmuts een jong gebaard op het strand van Vlieland. De klapmuts is een zeehondensoort die van nature rond de poolstreek voorkomt, dus dat maakt dit zeer uitzonderlijk en bijzonder. Na overleg met Zeehondencentrum Pieterburen en de lokale zeehondenwachter hebben politie en leger het gebied voorlopig afgesloten voor het publiek. Echter is dit van beperkte duur en maakt het centrum zich zorgen over de omstandigheden voor de pup op lange termijn. Daarom roept het centrum op om de dieren rust te geven.

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

Maandag 27 maart deed zeehondenwachter Willem op het strand van Vlieland wel een heel bijzondere ontdekking: een klapmuts die kort daarvoor een jong had gekregen op het strand van Vlieland. Nog nooit eerder kwam dit voor. Klapmutsen komen van nature in het poolgebied voor en kennen één van de kortste zoogperiodes van alle zeehondensoorten: gemiddeld maar 4 dagen. Daarom spreekt het Zeehondencentrum Pieterburen grote dank uit aan de lokale politie en het leger, omdat zij het gebied rondom de moeder en pup voorlopig hebben afgesloten. Daarom zullen de twee de zoogperiode hopelijk ongestoord door kunnen komen. .

Na de korte zoogperiode volgt een periode van vasten voor het jonge dier, waarbij het af en toe nog wat vocht binnenkrijgt via het ijs waar het normaliter op ligt. Daarna ga het dier op jacht in de open wateren van de poolstreek. Deze omstandigheden ontbreken hier natuurlijk. Het centrum maakt zich dan ook zorgen over hoe het daarna de pup zal vergaan. Hoe dan ook zal het van belang zijn de dieren rust te geven en het centrum doet dan ook de oproep dit te doen. Bovendien wordt er met politie en leger gewerkt aan een oplossing het gebied langer afgesloten te houden.


De klapmuts is een zeehondensoort die op de rode lijst van de IUCN als “kwetsbaar” aangemerkt staat. Zij leven voornamelijk rondom Groenland. Sporadisch komen jonge dieren nog wel eens elders terecht. In Nederland zijn ook verschillende klapmutsen opgevangen, maar in de afgelopen 10 jaar gebeurde dit 3 maal. In 2013 kwam een jonge klapmuts in opvang in Pieterburen en in 2014 en 2018 bij A Seal te Stellendam.

Fotocredit: Gerard Koster Joenje, vlielandplaatjes.nl


Lees verder

Weiterlesen

European Association for Aquatic Mammals

Nieuws

Ana, onze Hoofd Dierengeneeskunde, Zorg & Wetenschap en Sara, Stagiare Dierenarts woonden deze week de conferentie van de European Association of Aquatic Mammals (EAAM) bij. Beiden gaven een presentatie over hun onderzoek, gebruikte methoden en eerste bevindingen. Dat Ana en Sara het Zeehondencentrum vertegenwoordigen op de conferentie voor het welzijn en behoud van zeezoogdieren door middel van onderzoek, medische zorg, opleiding, onderwijs, behoud, beheer en activiteiten – dáár zijn we erg trots op!

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

Onderzoek Sara

Congenital disorders in harbour (Phoca vitulina) and grey seals (Halichoerus grypus) admitted into rehabilitation from the Dutch Wadden sea 

Congenital disorders are functional or structural defects that are present at birth. Monitoring of birth defects in wildlife can provide conservationists with information about the status of that population and can help with the detection of emerging teratogens. In marine mammals, there are few reports on congenital abnormalities, which are mostly found during postmortem examinations. 

Harbour (Phoca vitulina) and grey seal (Halichoerus grypus) populations of the Dutch Wadden sea are stable and considered healthy. The current study summarizes information on sporadically appearing congenital or potentially congenital abnormalities in harbour and grey seals between 2014 and 2022. All animals were admitted into rehabilitation at Sealcentre, Pieterburen, in The Netherlands. We focused on the diagnostic methods and outcomes of each individual. The diagnoses were based on physical examination, clinical symptoms, and diagnostic imaging. These cases included melanism, albinism, microphthalmia, esophageal stenosis, impaired swallowing reflex, vestibular disease, dwarfism, hiatal hernia, cleft lip, arthrogryposis, and megaesophagus. During the study period, a total of 2739 seals were admitted into rehabilitation. The prevalence of congenital disease in our study was 0.62%. 

Onderzoek Ana

Gut microbiome of stranded harbour seals (Phoca vitulina) admitted for rehabilitation. 

In the Netherlands, the Sealcentre Pieterburen rehabilitates an average of 250 grey seals (Halichoerus grypus) and harbour seals (Phoca vitulina) per year. Being held in temporal captivity for rehabilitation might have an effect on the seals microbiome, and our study aimed to understand this effect in the gut microbiome of stranded harbour seals and the main factors contributing to it. We investigated the distal gut microbiome of two large cohorts (pups and weaners) of stranded harbour seals that were admitted for rehabilitation at the Sealcentre. The gut microbiome of young harbour seals stranded in the Netherlands is composed of Proteobacteria, Firmicutes, Bacteroidota, Fusobacteriota, Campylobacterota, and Actinobacteriota, and corresponds with the main core phyla described for this species in other parts of the world. The alpha diversity (richness and Shannon diversity) of the pup’s microbiome increased significantly during rehabilitation, while there were no significant changes in the weaners. Beta diversity of both pups’ and weaners’ gut microbiome was different before and after rehabilitation, with age and sex as main factors. We conclude that there was an important change in the microbiome of stranded harbour seals that were admitted to the Sealcentre.

Ana Rubio-Garcia1*, Aldert L. Zomer2 , Ruoshui Guo2, John W.A. Rossen3,4,5, Jan H. van Zeijl6, Jaap A. Wagenaar 2,7 , and Roosmarijn E.C. Luiken 2 

1. Veterinary and Research Department, Sealcentre Pieterburen, Pieterburen, The Netherlands 

2. Division of Infectious Diseases and Immunology, Utrecht University Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht, The Netherlands 

3. Department of Medical Microbiology and Infection Prevention, University Medical Center Groningen, Groningen, The Netherlands 

4. Department of Pathology, University of Utah School of Medicine, Salt Lake City, UT, USA. 

5. Laboratory of Clinical Microbiology and Infectious Disease, Isala hospital, Zwolle, The Netherlands. 

6. Department of Medical Microbiology Friesland and Noordoostpolder, Certe, Leeuwarden, The Netherlands 

7. Wageningen Bioveterinary Research, Lelystad, The Netherlands 


Op deze pagina

  • Onderzoek Sara

  • Onderzoek Ana

Lees verder

Weiterlesen

Studio Ditte

Nieuws

Wat is ie leuk geworden: de zeehondenprint die Studio Ditte speciaal voor ons heeft ontwikkeld. En nog leuker, het kan bij jou thuis aan de muur hangen! Studio Ditte is een bewust merk dat onder andere behang ontwikkelt. Speciaal voor ons hebben ze dit zeehondenbehang ontworpen. En per rol gaat er €5,- naar ons centrum. Daar zijn we natuurlijk erg blij mee, ontzettend bedankt! Het zeehondenbehang is vanaf nu te koop via de webshop van Studio Ditte en via verschillende winkels.

Lees meer over onze samenwerking op het blog van Studio Ditte hier

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

Lees verder

Weiterlesen

zadelrob

Zadelrob

Wissensdatenbank

Wetenschappelijke naam: Pagophilus groenlandicus
Familie: Phocidae
Grootte: man: 1.90 meter; vrouw: 1.80 meter
Gewicht: man: 140 kilo; vrouw: 130 kilo
Leefgebied: Noord-westelijke Atlantische oceaan en het arctisch gebied
Bedreigde status: niet bedreigd

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

  • zadelrob

  • zadelrob

  • Zadelrob in Zeehondencentrum

  • Zadelrob in zeehondenopvang

“Ingeslikte stenen helpen de zadelrob onder andere met snel diep te duiken.”

Uiterlijke kenmerken van de zadelrob

De zadelrob is een middelgrote zeehondensoort. De lichaamsvorm is wat langgerekt. De soort heeft een spitse snuit met ogen die dichtbij elkaar staan. Maar het meest herkenbare aan de soort is de zadelvormige vlek op de rug. Aan deze vlek dankt de soort dan ook z’n naam. Naast de donkere vlek op de rug heeft de zadelrob ook een donkere kop.

Geslachtsverschillen

Mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes en hebben een duidelijker kleurverschil in hun vacht. Bij mannetjes is deze vlek donker en valt erg op, omdat de rest van het lijf wit is. Bij vrouwtjes verschilt de kleur nog wel eens van donker tot grijs en van wit tot lichtgrijs. Verder is er in het uiterlijk weinig verschil tussen mannetjes en vrouwtjes.

Verbreitung und Status

Hoewel het allemaal om dezelfde soort gaat, onderscheiden wetenschappers drie verschillende populaties van zadelrobben in de Noord-Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Het verschil tussen deze populaties zit vooral in waar ze hun pups krijgen. De drie populaties zijn die van de Noordwest-Atlantische Oceaan, de Noordoost-Atlantische Oceaan en de Barentszzee.

De Noordwest-Atlantische populatie is verder verdeeld in twee grote groepen: de ‘Front’-kudde die werpt voor de kust van Noord-Newfoundland en het zuiden van Labrador, en de ‘Gulf’-kudde die werpt in de zuidelijke Golf van St. Lawrence.

Met ruim 7 miljoen dieren wereldwijd wordt de zadelrob niet als bedreigd gezien. Sterker nog, in sommige gebieden groeien de populaties. Van oudsher kwam de zadelrob ook nog in de Baltische zee voor, maar daar zijn ze uitgeroeid.

Ernährung und Nahrungssuche

Zoals de meeste zeehondensoorten is de zadelrob “opportunistisch”. Dat betekent dat ze het voedsel eten dat op dat moment het best te pakken is. Ze doen daar niet zo moeilijk over.

Wussten Sie, dass...

Zadelrobben in de migratie wel 5.000 kilometer kunnen afleggen per jaar? Dat is net zo ver als  dat je vanuit Nederland naar Egypte zou lopen.

Zadelrobben maken lange trektochten tijdens het jaar. Direct na de paring gaan de zadelrobben op trek, uiteindelijk komen ze altijd weer terug bij de paar- en zooggebieden.

Dit is heel typisch voor deze soort, dat ze lange afstanden zwemmen gedurende het jaar. Dit wordt migratie genoemd. Ze volgen de rand van het ijs en de prooien die ze daar kunnen vinden. Afhankelijk van waar ze zijn, verschilt dus ook hun voornaamste prooi. Onderzoek heeft wel eens laten zien dat ze zeker 67 vissoorten en 70 soorten ongewervelde dieren eten.

Het eerste voedsel voor jonge zadelrobben zijn meestal zwemmende kreeftjes, zoals krill en vlokreeftjes. Zodra de zeehonden ouder zijn en dieper kunnen duiken, worden kreeftachtigen, inktvissen en vissen gegeten.

Gedrag van de zadelrob

Zadelrobben zijn voor zeehonden erg sociaal. Ze zijn altijd in kleine groepjes op het ijs te vinden, maar trekken ook in het water samen op. Het is niet bekend of ze ook in groepen jagen.

In de eerste periode na het zogen zijn de pups nog wel een tijdje alleen, maar later sluiten ze zich dus aan bij de oudere dieren. Op die leeftijd moeten ze ook nog erg uitkijken dat ze niet gepakt worden door ijsberen of poolvossen. Als ze eenmaal volwassen zijn hebben ze daar geen last meer van, maar wordt er nog wel op hen gejaagd door orka’s en grote haaiensoorten, zoals de groenlandse haai.

Voortplanting bij zadelrobben

Paren en paargedrag

Wanneer het vrouwtje klaar is met het zogen van de pup kan ze meteen paren. De mannetjes weten dit, ze vechten in deze periode met elkaar op het ijs om de vrouwtjes. Uiteindelijk paart ze in het water met het mannetje van haar keuze. Direct na de paring start de migratie.

Diapauze en zwangerschap

De bevruchte eicel wordt pas drie tot vier maanden na het moment van bevruchting naar de baarmoeder verplaatst. Dit heet diapauze. Daarna is een zadelrobvrouwtje acht maanden zwanger.

Pups

Wanneer zadelrobben worden geboren wegen ze gemiddeld 11 kilo en zijn ze zo’n 75 centimeter lang. Pasgeboren zadelrobben hebben een witte vacht (de lanugo vacht), die hen warm houdt op het ijs. Nadat de moeder klaar is met zogen, valt de witte vacht uit en krijgen ze een zilverkleurige vacht met een paar donkere vlekken. Dit wordt de beater-pels genoemd.

Wussten Sie, dass...

Wanneer zadelrobbenpups leren zwemmen, ze dan met hun staart op het water slaan?

De naam beater (Engels voor slaan) slaat echter niet op de vacht, maar op het feit dat in deze fase de pups leren zwemmen en ze met hun staart op het water slaan. Deze vacht behouden ze de rest van hun eerste jaar. Daarna wordt de vacht meer gevlekt en wordt de zeehond een “bedlamer” genoemd. Naarmate de zeehond ouder wordt, krijgt deze meer vlekken, totdat ze volwassen zijn. Dan verdwijnen de vlekken. Sommige vrouwtjes zullen echter hun hele leven vlekken houden.

Geboorte- en zoogperiode

Zadelrobben maken gebruik van het korte moment in het jaar dat er een dikke laag pakijs is. Op deze ijslaag hebben ze het “land” dat ze nodig hebben om hun jongen te krijgen.

De zoogperiode duurt ongeveer 10 tot 12 dagen. In deze tijd komt de pup meer dan 20 kilo aan. Daarna verlaat de moeder de pup en blijft deze alleen achter op het ijs. Hier begint dan het proces van verharing naar de beater-vacht. Ze blijven zo wel eens tot 6 weken lang liggen, zonder voedsel. In deze extreme gevallen verliezen ze weer de helft van hun lichaamsgewicht. Uiteindelijk zorgt honger er voor dat ze op zoek gaan naar voedsel in het koude arctische water.

Zadelrob in de opvang in Pieterburen

In oktober 2016 vingen wij een zadelrob op. Heel uitzonderlijk, want normaal komt deze zeehondensoort dus niet voor in Nederland. Ze werd ernstig verzwakt gevonden bij Den Oever. Ze woog nog maar 60 kilo, terwijl een volwassen zadelrob tussen de 140-150 kilo moet wegen. Gelukkig kun ze uiteindelijk weer herstellen en vrijgelaten worden. En dat was wel een heel bijzonder moment. Lees het verhaal van zadelrob Summer hier.


Op deze pagina

Lees verder

Weiterlesen

Lungenwurminfektion

Wissensdatenbank

In het eerste levensjaar is een zeehond vatbaar voor longworminfecties. Na de zoogperiode gaan jonge zeehonden zelf op zoek naar prooi en in deze periode raken zij vaak geïnfecteerd met longwormen. Een aantal van hen wordt zo ziek dat ze zonder hulp niet kan overleven. 

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

  • Longwormen bij gewone zeehond

  • Longwormen bij zeehonden

Een longworm is een parasiet die veel schade kan aanrichten aan de longen: de wormen leven op longweefsel en baren er hun larven waardoor de longen steeds verder worden aangetast.

De zeehond krijgt het benauwd en wordt vatbaar voor longontsteking en andere bacteriële infecties. Bovendien kan een zeehond die niet voldoende lucht krijgt niet lang onder water blijven en daardoor moeilijk jagen op voedsel. Het dier raakt verzwakt en kan overlijden.

Geïnfecteerde zeehonden gaan hoesten vanwege de benauwdheid. Bij dit hoesten worden microscopisch kleine larven opgehoest die de zeehond vervolgens ook weer inslikt. Via het spijsverteringskanaal komen deze larven uiteindelijk in zee terecht en daarmee in het voedsel voor kleine zeedieren. Deze dieren worden weer door anderen gegeten en uiteindelijk ook door de zeehond.

Vanuit de maag trekt de longworm door het lichaam van de zeehond naar de longen om daar larven te baren. Zo is de besmettingscirkel rond. Als een dier op tijd gevonden wordt kan het behandeld worden. Een zeehond met een longworm infectie is te herkennen aan verschijnselen als een moeizame ademhaling, hoge rug en een bebloede bek.

De gemiddelde opvang- periode van een zeehond met een longworminfectie is twee tot drie maanden. Wanneer een zeehond eenmaal genezen is, is hij verder resistent voor deze parasitaire infectie.


Op deze pagina

Lungenwurminfektion

Lees verder

Weiterlesen

Publicaties

Wissensdatenbank

Publicaties

Laura Verga, Marlene G. U. Sroka, Mila Varola. Stella Villanueva and Andrea Ravignani. (2022). Spontaneous rhythm discrimination in a mammalian vocal learner. Biology Letters, 18:20220316https://royalsocietypublishing.org/doi/full/10.1098/rsbl.2022.0316

David Ebmer, Stephan Handschuh, Thomas Schwaha, Ana Rubio‑García, Ulrich Gärtner, Martin Glösmann, Anja Taubert and Carlos Hermosilla. (2022). Novel 3D in situ visualization of seal heartworm (Acanthocheilonema spirocauda) larvae in the seal louse (Echinophthirius horridus) by X-ray microCTScientific Reports, 12:14078  https://www.nature.com/articles/s41598-022-18418-y

Anna Salazar-Casals; Koen de Reus; Nils Greskewitz; Jarco Havermans; Machteld Geut; StellaVillanueva; Ana Rubio-Garcia. Increased Incidence of Entanglements and Ingested Marine Debris in Dutch Seals from 2010 to 2020. (2022) Oceans, Vol 3, Issue 3, 389-400. https://doi.org/10.3390/oceans3030026

Jörg Hirzmann, David Ebmer, Guillermo J. Sánchez‑Contreras, Ana Rubio‑Garcia, Gerd Magdowski, Ulrich Gärtner, Anja Taubert and Carlos Hermosilla. The seal louse (Echinophthirius horridus) in the Dutch Wadden Sea: investigation of vector-borne pathogens (2021) Parasites & Vectors 14:96 https://doi.org/10.1186/s13071-021-04586-9

Abbo van Neer, Ana Rubio-Garcia , Stephanie Gross, Anna Salazar-Casals, Alberto Arriba-Garcia2 Peter Wohlsein and Ursula Siebert. An innovative approach for combining marking of phocid seals with biopsy sampling using a new type of livestock ear tags. (2020) Journal of Marine Animals and Their Ecology Vol 12, Issue 1, 2020.

Anna Salazar-Casals, Klaas Marck, Tijmen de Jong, James Collins, Joost Dorgelo, Pier Prins, and Ana Rubio-Garcia Retrospective study of surgical treatment of refractive osteomyelitis and infectious arthritis in the flippers of seals in The Netherlands. (2020) Journal of Zoo and Wildlife Medicine 51(3), 598-605, (16 November 2020). https://doi.org/10.1638/2018-0221

Anna Salazar-Casals, Alberto Arriba-Garcia, Antonio A. Mignucci-Giannoni, John O’Connor, Ana Rubio-Garcia. Hematology and serum biochemistry of harbor seal (Phoca vitulina) pups after rehabilitation in the Netherlands (2020) J. of Zoo and Wildlife Medicine, 50(4):1021-1025 https://doi.org/10.1638/2018-0098

Rubio-Garcia, A., Rossen, JWA., Wagenaar, JA., Friedrich, AW., van Zeijl, JH. Livestock-associated meticillin-resistant Staphylococcus aureus in a young harbour seal (Phoca vitulina) with endocarditis (2019) Veterinary Record Case Reports 7: e000886. https://doi.org/10.1136/vetreccr-2019-000886

Ravignani A, Kello CT, de Reus K, Kotz SA, Dalla Bella S, Méndez-Aróstegui M, Rapado-Tamarit B, Rubio-Garcia A, de Boer B. Ontogeny of vocal rhythms in harbor seal pups: an exploratory study (2019) Current Zoology, Volume 65, Issue 1, Pages 107–120, https://doi.org/10.1093/cz/zoy055

Maarten J. Gilbert*, Aldert L. Zomer, Arjen J. Timmerman, Mirlin Spaninks, Ana Rubio-Garcia, John Rossen, Birgitta Duim, and Jaap A. Wagenaar. Campylobacter blaseri sp. nov., isolated from common seals (Phoca vitulina) (2018) International Journal of Systematic and Evolutionary Microbiology. DOI 10.1099/ijsem.0.002742 https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/537778

Ravignani A*, Gross S*, Garcia M, Rubio-Garcia A, de Boer B. How small could a pup sound? The physical bases of signalling body size in harbour seals. (2017) Current Zoology, 2017, 1–9. Doi: 10.1093/cz/zox026 https://academic.oup.com/cz/article/63/4/457/3603549

Ulrich SA, Lehnert K, Rubio-Garcia A, Sanchez-Contreras GJ, Strube C, Siebert U. Lungworm seroprevalence in free-ranging harbour seals and molecular characterisation of marine mammal MSP. (2016) International journal for parasitology: parasites and wildlife. Doi:10.1016/j.ijppaw.2016.02.001 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2213224416300062

Bodewes R*, Rubio García A*, Brasseur SM*, Sanchez Conteras GJ, van de Bildt MWG, Koopmans MPG, Albert D. M.E. Osterhaus, Thijs Kuiken. Seroprevalence of Antibodies against Seal Influenza A(H10N7) Virus in Harbor Seals and Gray Seals from the Netherlands. (2015) PLoS ONE 10(12): e0144899. doi:10.1371/journal. pone.0144899 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0144899

Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, Juliá Acosta C, Lacave G, Prins P, Marck K. Surgical treatment of osteroarthritis in harbor seals (Phoca vitulina).(2015) Journal of Zoo and Wildlife Medicine 46(3):553-559. http://www.bioone.org/doi/abs/10.1638/2014-0229.1

Woodman S, Gibson A.J, Rubio Garcia A, Sanchez Contreras G, Rossen J.W, Werling D, Offord V. (2015) Structural characterisation of Toll-like receptor 1 (TLR1) and Toll-like receptor 6 (TLR6) in elephant and harbor seals. Veterinary Immunology and Immunopathology 169, DOI: 10.1016/j.vetimm.2015.11.006 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0165242715300210

Bodewes R, Sánchez Contreras GJ, Rubio García A, Hapsari R, van de Bildt MWG, Kuiken T, Osterhaus ADME. (2015) Identification of DNA sequences that imply a novel gammaherpesvirus in seals. Journal of General Virology, 96, 1109–1114 DOI 10.1099/vir.0.000029 http://jgv.microbiologyresearch.org/content/journal/jgv/10.1099/vir.0.000029

Reichel M, Muñoz-Caro T, Sánchez Contreras GJ, Rubio García A, Magdowski G, Gärtner U, Taubert A, Hermosilla C. (2015) Harbour seal (Phoca vitulina) PMN and monocytes release extracellular traps to capture the apicomplexan parasite Toxoplasma gondii. Developmental and Comparative Immunology (2015), doi: 10.1016/j.dci.2015.02.002 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0145305X15000257

Bodewes R, Hapsari R, Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, van de Bildt MWG, de Graaf M, Kuiken T, Osterhaus ADME. (2014) Molecular epidemiology of seal parvovirus, 1988-2014. PLoS ONE 9(11): e112129. doi:10.1371/journal.pone.0112129 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0112129

Bodewes R, Rubio García A, Wiersma LCM, Getu S, Beukers M, Schapendonk CME, van Run PRWA, van de Bildt MWG, Poen MJ, Osinga N, Sánchez Contreras GJ, Kuiken T, Smits SL, Osterhaus ADME. (2013) Novel B19-Like Parvovirus in the Brain of a Harbor Seal. PLoS ONE 8(11): e79259. doi:10.1371/journal.pone.0079259 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0079259

Bodewes R, Morick D, van de Bildt MWG, Osinga N, Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, Smits SL, Reperant LAP, Kuiken T & Osterhaus ADME. (2012). Prevalence of phocine distemper virus antibodies: bracing for the next seal epizootic in north-western Europe. Emerging Microbes and Infections (2013) 2, e3; doi:10.1038/ emi.2013.2 https://www.nature.com/articles/emi20132

Anichini M, de Reus K, Hersh TA, Valente D, Salazar-Casals A, Berry C, Keller PE, Ravignani A. 2023 Measuring rhythms of vocal interactions: a proof of principle in harbour seal pups. Phil.Trans. R. Soc. B 378: 20210477.https://doi.org/10.1098/rstb.2021.0477  

Ravignani, A., Anichini, M., Sroka, M., Varola, M., Salazar Casals, A., de Reus, K., & Verga, L. (2022). Vocal learning, chorusing seal pups, and the evolution of rhythm. The Journal of the Acoustical Society of America, 152(4), A275-A275.

Koen de Reus, Daryll Carlson, Alice Lowry, Stephanie Gross, Maxime Garcia, Ana Rubio-Garcia, Anna Salazar-Casals, Andrea Ravignani; Vocal tract allometry in a mammalian vocal learner. J Exp Biol 15 April 2022; 225 (8): jeb243766. doi:https://doi.org/10.1242/jeb.243766

Ravignani, A., Torres Borda, L., Rasilo, H., Salazar Casals, A., & Jadoul, Y. (2022). Parselmouth for bioacoustics: Analysis pipelines for seal vocalizations. The Journal of the Acoustical Society of America, 151(4), A29-A29.

Torres Borda, L., Jadoul, Y., Rasilo, H., Salazar-Casals, A., & Ravignani, A. (2021). Vocal plasticity in harbour seal pups. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Series B: Biological Sciences, 376(1840): 20200456. doi:10.1098/rstb.2020.0456.

Hoeksema, N., Verga, L., Mengede, J., Van Roessel, C., Villanueva, S., Salazar-Casals, A., Rubio-Garcia, A., Curcic-Blake, B., Vernes, S. C., & Ravignani, A. (2021). Neuroanatomy of the grey seal brain: Bringing pinnipeds into the neurobiological study of vocal learning. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Series B: Biological Sciences, 376: 20200252. doi:10.1098/rstb.2020.0252.

Gilbert MJ, IJsseldijk LL, Rubio-García A, Gröne A, Duim B, Rossen J, Zomer AL, Wagenaar JA. 2020 After the bite: bacterial transmission from grey seals (Halichoerus grypus) to harbour porpoises (Phocoena phocoena). R. Soc. Open Sci. 7:192079.http://dx.doi.org/10.1098/rsos.192079 

Ravignani, Andrea, Christopher T. Kello, Koen de Reus, Sonja A. Kotz, Simone Dalla Bella, Margarita Méndez-Aróstegui, Beatriz Rapado-Tamarit, Ana Rubio-Garcia, and Bart de Boer. “Ontogeny of vocal rhythms in harbor seal pups: an exploratory study.” Current Zoology 65, no. 1 (2019): 107-120.

Jo WK, Pfankuche VM, Lehmbecker A, et al. Association of Batai Virus Infection and Encephalitis in Harbor Seals, Germany, 2016. Emerging Infectious Diseases. 2018;24(9):1691-1695. doi:10.3201/eid2409.171829.

Melero, Mar, Víctor Rodríguez-Prieto, Ana Rubio-García, Daniel García-Párraga, and José Manuel Sánchez-Vizcaíno. “Thermal reference points as an index for monitoring body temperature in marine mammals.” BMC research notes 8 (2015): 1-8.

Weiterlesen

Pup roept

Geluid van de zeehond

Wissensdatenbank

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

  • Geluid van de zeehond

  • Hoe communiceren zeehonden?

  • Opname geluid zeehond

  • Zeehonden communicatie

Wetenschappelijk onderzoek naar het vocaal leren van dieren

Gewone en grijze zeehonden behoren tot een speciale groep dieren. Dieren die, net als mensen, het vermogen hebben om hun stem in de loop van hun leven te vormen. Dit noem je ‘vocaal leren’. Ook papegaaien, zangvogels en vleermuizen hebben dit vermogen. Iedereen kent wel het voorbeeld van papegaaien die, wanneer ze door mensen worden opgevoed, menselijke geluiden gaan nadoen. Zeehonden kunnen dit ook! Een goed en heel bijzonder voorbeeld hiervan is een zeehond genaamd Hoover die verbleef in het New England Aquarium in Boston. Hoover werd opgevoed door mensen en leerde praten. Andrea Ravignani doet bij het Zeehondencentrum onderzoek naar het bijzondere spraakvermogen van zeehondenpups als onderdeel van zijn aanstelling bij het Max Planck instituut.

Lees hier meer over zijn onderzoeksgroep.

Onderzoeker Andrea Ravignani

Waarom spreken mensen? En waarom huilen zeehondenpups?

Dr. Andrea Ravignani is een Italiaanse wetenschapper die gefascineerd is door de vraag hoe dieren – en mensen – geluiden leren maken. De antwoorden op deze twee vragen zou nog wel eens verassend dicht bij elkaar kunnen liggen. Zijn team onderzoekt op verschillende manieren hoe dat werkt bij de zeehondenpups die in Pieterburen zijn opgevangen, zonder daarbij het zorgproces te vertragen of verstoren. Dit non-invasieve onderzoek bestaat namelijk onder andere uit het opnemen van de geluiden die de pups maken en ze bloot stellen aan geluiden die ze anders op zee ook te horen krijgen.

Is het je ooit opgevallen hoe baby’s (menselijke pups) beginnen te huilen, vervolgens onduidelijke geluiden maken en hoe dit vervolgens langzaam verandert in taal? Iets soortgelijks gebeurt bij zeehonden. Het geluid of de stem van iedere zeehondenpup is heel anders. De stem van de pups verandert bovendien nog naarmate zij ouder worden. Sterker nog, inmiddels heeft Andrea aangetoond dat gewone en grijze zeehonden lid zijn van een zeer specifieke groep dieren. Dieren die, net als mensen, het vermogen hebben om hun stem in de loop van hun leven te vormen. Dit noem je ‘vocaal leren’. Ook papegaaien, zangvogels en vleermuizen hebben dit vermogen.

Een goed en heel bijzonder voorbeeld hiervan is een zeehond genaamd Hoover die verbleef in het New England Aquarium in Boston. Hoover werd opgevoed door mensen en leerde praten. Het is wekelijk ongelofelijk wanneer je dit beluistert. Op YouTube kun je horen hoe dat klinkt in het fragment “Hoover the Talking Seal”. Zeehonden leren dus geluiden maken via imitatie van soortgenoten, waarna ze er een heel eigen geluid van maken. Ze zijn daarmee misschien wel de diersoort die het dichtst bij ons staat wat betreft ‘vocale imitatie’.

Het onderzoek van Andrea en zijn team is om twee redenen belangrijk: Aan de ene kant helpt het ons een beter begrip te krijgen van zeehonden en wat belangrijk voor hen is in de eerste fase van hun leven. Aan de andere kant geeft het ons een kijkje in de evolutie van de mens. Menselijke evolutie is namelijk heel moeilijk te reconstrueren zonder een tijdmachine, met name wat betreft de ontwikkeling van eigenschappen die zich in de loop der jaren ontwikkelen, zoals spraak en taal. Om deze communicatie nu bij zeehonden te bestuderen is een compleet nieuw veld van onderzoek, wat nu al heeft geleid tot bijzondere resultaten.

Bijzondere resultaten vocaal leren

December 2018 – Zeehondenpups communiceren als mensen

In december 2018 publiceerde Dr. Andrea Ravignani over zijn ontdekking dat zeehondenpups hun communicatie afstemmen op basis van het geluid van andere pups. Gevoel voor ritme en timing is nog nooit eerder aangetoond bij zeehonden. Dit onderzoek geeft een inzicht in de evolutie van vocale communicatie van zowel zeehonden, maar ook mensen.

Onderzoek van dr. Andrea Ravignani voerde dit onderzoek uit vanuit het Artificial Intelligence Lab van de Vrije Universiteit Brussel in het Zeehondencentrum Pieterburen. Het toonde voor het eerst aan dat zeehondenpups complex communicatiegedrag vertonen. Hij observeerde dat zeehondenpups het geluid dat maken en vooral het ritme dat ze aanhouden, aanpassen aan datgene wat een andere pup doet. Simpel gezegd: ze maken om de beurt geluid. Hoe simpel dit ook klinkt, het is nog nooit eerder aangetoond bij zeehonden en is kenmerkend voor dieren die er complexe communicatie op na houden. Het onderzoek verscheen in het ‘Journal of Comparative Psychology’.

Ravignani: “Wij mensen beschouwen vaak onze communicatie als iets dat veel complexer is dan dat van andere dieren. Wat we zien bij zeehondenpups is echter verbazingwekkend: zelfs op de leeftijd van 4 weken lijken ze al een zeer precieze en flexibele timing in hun communicatie te vertonen, in zekere zin behoorlijk vergelijkbaar met de afwisseling die we zien in menselijke gesprekken of in een muzikale canon. ”

De ontdekking sluit goed aan bij wetenschappelijk werk dat door het Zeehondencentrum werd gedaan aan het gedrag van moeders en pups in het wild. Hieruit blijkt dat pups bij meerdere moeders zogen. Het is dus belangrijk dat pups “opvallen” tussen soortgenoten en daarom hun roep aanpassen.

Ravignani: “Deze bevinding was vrij onverwacht en in eerste instantie zelfs contra-intuïtief. Communicatie bij Gewone zeehonden is namelijk meestal verticaal, dus tussen moeder en pups en niet tussen pups en pups. Wat we hier echter zien, is horizontale communicatie: het ritme van de ene pup bepaalt de ritmes van een andere pups. En hoewel dit verrassend is binnen de klassieke kennis van moeder-pup interactie van Gewone zeehonden, sluiten mijn bevindingen goed aan bij het gedragsonderzoek dat het Zeehondencentrum met Universiteit Groningen uitvoert. “

Het onderzoek was onderdeel van een 2-jarig onderzoeksprogramma dat Ravignani uitvoerde met behulp van een Marie-Curie beurs.

Okotober 2021 – Zeehonden en de evolutie van menselijke spraak

Zeehonden zijn goed in geluiden leren. De ‘pratende zeehond’ Hoover kon zelfs menselijke spraak nadoen. Maar kunnen jonge zeehonden hun geluiden al aanpassen aan de omgeving? Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, de Vrije Universiteit Brussel en het Zeehondencentrum Pieterburen bestudeerden zeehondenpups van een paar weken oud. Als de zeehondenpups hardere omgevingsgeluiden hoorden riepen ze zelf met een lagere toonhoogte. Zeehonden zijn daarmee heel geschikt voor onderzoek naar de evolutie van menselijke spraak.

De zeehond Hoover was als pup in huis gehaald door een Amerikaans gezin. Ook nadat hij al naar een aquarium was verhuisd bleef hij menselijke spraak nadoen: hij blafte met zijn barse stem naar bezoekers (“Come over here”). Zeehonden behoren dan ook tot de kleine groep zoogdieren die geluiden kunnen leren nadoen, ook wel ‘vocaal leren’ genoemd.

Het is helemaal bijzonder als dieren de toonhoogte van hun stem kunnen aanpassen: een belangrijke eigenschap van het menselijk spraakvermogen. Senior onderzoeker Andrea Ravignani vertelt: “Door deze bijzondere zoogdieren te bestuderen hopen we uiteindelijk beter te begrijpen hoe mensen spraak hebben ontwikkeld en waarom we zelf zo’n spraakzame diersoort zijn”. Wat Ravignani en zijn collega’s vooral wilden weten: zouden zeehonden hun toonhoogte al vanaf jonge leeftijd kunnen aanpassen?

Geluiden van de Waddenzee

De onderzoekers besloten acht zeehondenpups van 1 tot 3 weken oud te bestuderen. De zeehonden verbleven al in zeehondencentrum Pieterburen om aan te sterken. Na 2 tot 3 maanden in de opvang werden ze in het wild vrijgelaten. Om te onderzoeken of de zeehondenpups hun geluiden konden aanpassen aan omgevingsgeluid maakten de biologe eerst opnamen van natuurlijke omgevingsgeluiden van de Waddenzee. Deze geluiden werden een paar dagen lang in het verblijf van de zeehonden afgespeeld, op drie verschillende geluidsniveaus (van geen geluid tot 65 dB). De toonhoogte van de omgevingsgeluiden was vergelijkbaar met die van de zeehondengeluiden. De onderzoekers maakten ook opnamen van de zeehondengeluidjes. Zouden de pups zich aanpassen aan het omgevingsgeluid en hoger of lager gaan roepen?

Bij hardere omgevingsgeluiden riepen de zeehonden met een lagere toonhoogte. Bij de hardste geluiden bleef hun toonhoogte ook het meest stabiel. Eén zeehond vertoonde ook duidelijk het ‘Lombard’ effect: hij ging harder roepen bij harder omgevingsgeluid. Dit effect is ook typisch voor menselijke spraak: mensen gaan harder praten als er omgevingslawaai is, zodat ze beter te verstaan zijn. Maar de zeehonden riepen niet vaker of langer bij de verschillende geluidsniveaus.

Hersenbanen

Ook heel jonge zeehonden kunnen dus hun geluiden al aanpassen aan de omgeving door op een andere toonhoogte te roepen. Dat vermogen delen ze met mensen en vleermuizen, en is dus bijzonder voor een zoogdier. Andere dieren roepen in vergelijkbare experimenten alleen harder.

“De zeehondenpups hebben een veel betere controle over hun vocalisaties dan we dachten”, zegt Ravignani. “En ze hebben al controle over hun stem als ze nog maar een paar weken oud zijn. Dat is uniek in de dierenwereld. We dachten dat alleen mensen een directe verbinding hadden tussen de hersenschors en het strottenhoofd. Maar zeehonden lijken deze verbindingen dus ook te hebben. Dat brengt ons weer een stap dichter bij het ontrafelen van het mysterie van menselijke spraak.”

Dierenarts en onderzoeker bij zeehondencentrum Pieterburen Anna Salazar Casals voegt daaraan toe: “Als opvang werken we graag mee aan onderzoek, om de dieren beter te begrijpen en ze nog beter te kunnen beschermen. Deze nieuwe inzichten kunnen we bijvoorbeeld gebruiken bij het opzetten van nieuwe opvangfaciliteiten of bij het bepalen waar rustgebieden in het wild aan moeten voldoen.”

April 2022 – Anatomische studie bevestigt: zeehonden leren geluiden maken

Zeehonden klinken soms groter of kleiner dan je zou verwachten op grond van hun lichaamsgrootte. Komt dat door hun vocale talenten of door een anatomische aanpassing? Een internationaal team onder leiding van wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen onderzocht de anatomie van het zeehondenstrottenhoofd, die precies bleek te passen bij hun lichaamsgrootte. Volgens de onderzoekers kunnen zeehonden nieuwe geluiden leren maken door hun vocaal leervermogen en hersenen, niet door hun anatomie.

De meeste dieren maken geluiden die passen bij hun lichaamsgrootte. Een groter dier zal lager klinken omdat het strottenhoofd langer is: het met lucht gevulde kanaal in de hals waarin de stembanden zich bevinden. Maar zeehonden klinken niet altijd zoals ze eruit zien. Soms klinken ze lager en dus groter, bijvoorbeeld om indruk te maken op een rivaal. Of hoger en dus kleiner, bijvoorbeeld om meer aandacht van hun moeder te krijgen. Zijn deze dieren goed in het leren van geluiden (vocaal leren) of heeft hun strottenhoofd zich aangepast om flexibeler te kunnen zijn?

Seehundzentrum Pieterburen

Om deze vraag te beantwoorden werkten promovendus Koen de Reus en senior onderzoeker Andrea Ravignani van het MPI samen met onderzoekers van Zeehondencentrum Pieterburen. Het team mat de strottenhoofden en lichaamsgrootte (lengte en gewicht) van 68 jonge zeehonden (tot 12 maanden oud), die gestorven waren voor of na een reddingspoging. De onderzoekers analyseerden daarnaast eerder opgenomen zeehondengeluiden en bevestigden daarmee het grote bereik in toonhoogte van de zeehond.

De Reus en Ravignani vonden dat de lengte van het zeehondenstrottenhoofd precies paste bij hun lichaamsgrootte. Er waren dus geen anatomische verklaringen voor hun vocale talenten. Volgens de onderzoekers kan alleen het vocale leervermogen van zeehonden verklaren waarom ze niet altijd klinken zoals ze eruit zien.

Vocaal leervermogen

“Dieren met vocaal leervermogen zullen anders klinken dan verwacht op basis van hun lichaamsgrootte, maar de lengte van hun strottenhoofd past wel bij hun lichaamsgrootte. Deze gecombineerde akoestische en anatomische gegevens kunnen ons helpen om meer van dit soort dieren te vinden”, zegt de Reus. “Het bestuderen van meerdere diersoorten met dit vermogen gaat ons ook helpen bij het vinden van de biologische basis van vocaal leren. En mogelijk geeft het ook inzicht in de evolutie van complexe communicatiesystemen zoals spraak”.

“Hoe meer we zeehonden onderzoeken, hoe meer we zien dat ze ons iets kunnen vertellen over het menselijke spraakvermogen”, voegt Ravignani toe.


Op deze pagina

Lees verder

Weiterlesen

Geschiedenis van zeehonden

Wissensdatenbank

Wist je dat er in Nederland werd gejaagd op zeehonden*? Eeuwenlang werden zeehonden al gedood voor hun vacht en vlees, maar er kwam een moment dat er zelfs premies werden betaald voor het simpelweg doden van deze dieren. We kunnen het ons nauwelijks meer voorstellen, maar pas na 1962 werd de zeehondenjacht officieel verboden en kreeg de zeehond juist een beschermde status. Op deze pagina lees je meer over de geschiedenis van zeehonden in Nederland en hoe ons beeld van de zeehond gedurende de eeuwen is veranderd.

*Het grootste gedeelte van deze geschiedenis gaat over de Seehund. De Kegelrobbe kwam hoogstwaarschijnlijk al eeuwen niet meer voor in Nederland – tot hun terugkeer in de jaren ’80.

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

De zeehond als bron van voedsel

Tot aan de middeleeuwen toe vingen mensen zeehonden in Nederland voor hun vlees. Ze aten daadwerkelijk zeehondenvlees op! Je kon de zeehonden op de vismarkt kopen. Op de schilderijen van Frans Snijders uit de 17e eeuw krijg je een beeld van hoe zo’n vismarkt er in die tijd mogelijk uitzag. In de 16e eeuw verdween de behoefte om zeehondenvlees te eten, al aten mensen af en toe de lever nog op.

  • Schilderij Frans Snijders 17e eeuw

    Figuur 1

  • Schilderij vismarkt 17e eeuw

    Figuur 1.2

  • Schilderij zeehond 17e eeuw

    Figuur 1.3

Drie schilderijen van Frans Snijders over de vismarkt, uit de 17e eeuw. Kun jij de zeehond(en) op elk schilderij vinden?

De zeehond als visdief

Premiejacht in Zeeland

Aan het einde van de 16e eeuw was er een omslag. Vissers in Zeeland waren van mening dat de zeehond hun concurrent was, want volgens hun aten zeehonden teveel vis op. Om de visserij te beschermen begon Zeeland als eerste in 1591 met het betalen van een premie als je een zeehond had gedood. Het uitdelen van de premies werd bijgehouden. Zo blijkt uit deze documentatie dat tussen 1591 en 1801 meer dan 40.000 zeehondenpremies zijn uitbetaald!

Het stond iedereen vrij om geld te verdienen met het vangen van een zeehond. In Zeeland waren er gespecialiseerde zeehondenjagers. Maar als je als visser toevallig zeehonden in de rivieren of langs de kust tegenkwam, dan kon je ook op ze jagen (zie afbeelding 2). Zelfs eilanders van Schiermonnikoog kwamen helemaal naar Zeeland toe om te premiejagen op zeehonden. Zeeland stopte de zeehondenpremies definitief in 1857.

Prent uit 1582 over zeehonden en tarbotvangst

Prent van zeehonden en tarbotvangst van Adriaen Collaert uit 1582. Links op de prent zie je hoe twee zeehonden worden gevangen. Bron. 

Zeehondenjacht in andere provincies

In 1610 startte Holland (het huidige Noord- en Zuid-Holland) met een premie om zeehonden te bestrijden. De premiejacht was aanzienlijk kleiner: in Zuid-Holland waren in de 12 jaar dat de zeehondenpremie bestond 40 zeehonden gevangen.

In zowel Friesland als Groningen bestond de zeehondenjacht ook. Er werden alleen geen premies voor betaald. In Westernieland, een dorpje dichtbij Pieterburen, woonden vroeger zeehondenjagers. Uit documentatie kwam naar voren dat ze in de periode van 1859 en 1899 tussen de 100 en 250 zeehonden per jaar vingen.

Landelijke zeehondenpremie

In 1900 startte een landelijke zeehondenpremie. De oorzaak was opnieuw door klachten vanuit de visserij. Vissers zagen de zeehond als visdief en vernieler van hun visnetten, hoewel er niet was uitgezocht wat de precieze schade van zeehonden aan de visserij was. Ondanks het ontbreken van bewijs, ging de nationale zeehondenpremie toch door. Zo kreeg je van de regering 3 florijn voor een gedode vrouwelijke zeehond en 2,50 florijn voor een gedode mannelijke zeehond.

Kritiek op zeehondenjacht

Het beeld dat mensen van zeehonden en de zeehondenjacht hadden, stond in deze periode op den duur ter discussie. Eind 1920 werden de tegengeluiden iets harder. Sommige mensen vonden het niet verstandig om in de tijd van de algemene depressie staatsgeld uit te geven voor zeehondenjacht.

Ook ontstonden er andere inzichten over de natuur en dat dieren ook een indirect nut kunnen hebben. Zelfs “schadelijke” dieren – zoals werd gedacht van de zeehond – hebben hun rol in de natuur. Natuur- en dierenbescherming werd steeds belangrijker gevonden en ook de manier van het doden van zeehonden kreeg kritiek.

Zeehondenjacht met pennen

Maar, dit had nog weinig invloed op de dagelijkse praktijk. Alleen de gruwelijke jacht met pennen stopte op Terschelling. Deze vorm van jacht ging als volgt: een balk met scherpe pennen werd bij de vloedlijn neergelegd. Zeehonden werden vanaf een zandplaat aan het schrikken gemaakt en vluchtten het water in. Daar kwamen ze in de pennen terecht en raakten gewond. Het jagen met een geweer en knuppel was nog steeds toegestaan (zie afbeelding 3).

  • Zeehondenjacht

    Afbeelding 3

  • Zeehondenjacht

    Afbeelding 3

Afbeelding van kinderen die een zeehond knuppelen uit een schoolboekje uit het begin van de 20e eeuw. Foto van plezierjagers met hun geschoten zeehonden. Bron: Zeehondenjacht in Nederland 1591- 1962

De jacht ging door

De premiebetalingen gingen ondanks de kritiek ongestoord door. In de periode van 1900 tot 1942 (met een aantal jaren een stop) werden per jaar tussen de 800 en 1600 zeehonden gedood. In 1942 werd de zeehondenjacht afgeschaft door de Duitse bezetters, maar na de Tweede Wereldoorlog weer hervat. In 1954 kwam zelfs een nieuwe jachtwet waarin alle bestaande regels rondom de jacht kwamen te vervallen: het jachtseizoen gold én voor het gehele jaar én in het hele land.

Zeehondentraan

Net zoals mensen vroeger blubber van walvissen verhitten om walvistraan te maken, gebeurde dit vroeger ook met zeehonden. Door de vetlaag van een zeehond te verhitten ontstond er traan dat mensen op verschillende manieren kon gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog nam de vraag naar traan snel weer af. Petroleum werd toen steeds populairder en nam de plek van zeehondentraan in.

Zeehondentraan werd gebruikt voor:

  • Brandstof in lampen
  • Soort olie om eten mee te bakken
  • Invetten van leer om het soepel te houden
  • Grondstof voor margarine en zeep

De zeehond als modetrend

Voor de Tweede Wereldoorlog schoten jagers op jonge en oudere zeehonden. Dit veranderde na de oorlog. Toen werd er vooral gejaagd op jonge zeehonden. De bontindustrie betaalde namelijk veel beter voor een zeehond, dan dat de overheid dat deed. Volgens Groninger Hendrik Teerling uit documentaire Andere Tijden kreeg je 30 tot 45 gulden voor de vacht van een jonge zeehond. Mensen gingen op zeehonden jagen voor de bontindustrie.

Zeehondenbont was in de mode. Nu werd de zeehondenvacht al eeuwenlang gebruikt voor kleding en schoenen. Maar de vraag naar zeehondenbont groeide toen de Groningse bonthandel Van Daal & Meijer (1938 – 1973) in beeld kwam. Na de oorlog kwam de grote doorbraak: het bedrijf had een verwerkingsproces bedacht waarbij de zeehondenvellen niet stijf werden maar soepel en zacht bleven. Door deze voorsprong werden zij een van de grootste zeehondenbonthandelaren ter wereld.

Zeehondenbont

Mevrouw in bontjas van zeehondenvacht, ontworpen door Jacques Fath uit de collectie van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

Het aanbod aan zeehondenvacht uit Nederland was niet genoeg. Van Daal & Meijer breidde zich uit met jacht op zeehonden in Canada, Groenland en IJsland (zie afbeelding 5). Daar joegen ze op de klapmuts en de zadelrob. Na het zeehondenjachtverbod in Nederland na 1962 bleven ze doorgaan met jacht op zeehonden in het buitenland tot in de jaren ’70 .

Vangplekken van zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland

Kaartje met vangplekken van verschillende soorten zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland, afkomstig van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

De zeehond als beschermde diersoort

Mensen gingen zich inzetten om de zeehond te helpen. Voordat de jacht op zeehonden stopte was het opvangen van zeehonden al gestart. Gerrit de Haan en Annie de Haan-Langeveld waren de pioniers en richtten als eersten in heel Europa een zeehondenopvangcentrum op (zie video). Dit begon in 1952 op Waddeneiland Texel bij het Texels Museum dat nu Ecomare heet.

Video van Ecomare met videobeelden van  oprichtster Annie de Haan. Bron: Youtubekanaal Ecomare Texel – De Koog.

In 1961  begon de familie Wentzel ook met het opvangen van zeehonden. Zij woonden in het dorpje Uithuizen in de provincie Groningen. Na het overlijden van mevrouw Wentzel werd Lenie ’t Hart gevraagd om in 1971 de zeehondenopvang over te nemen. Dat was de start van Zeehondencentrum Pieterburen. De geschiedenis van Zeehondencentrum Pieterburen lees je hier verder.

Zeehondenopvang in Uithuizen

René en Anneke Wentzel in hun achtertuin waar ze zeehonden opvingen in Uithuizen. Bron: Peter Wentzel

Het ging slecht met de zeehond

Het ging erg slecht met de zeehonden toen de zeehondenopvangcentra op Texel en in Uithuizen begonnen. Met een grafiek van de tellingen van zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is dat duidelijk te zien. Vanaf het jaar 1900 is te zien dat het aantal zeehonden enorm afneemt: van zo’n 15.000 zeehonden tot zo’n 2.000 zeehonden in 1960. Dat het zo slecht ging met de zeehonden werd in de jaren ‘60 serieus opgepikt door de overheid. Uiteindelijk besloot de overheid om de zeehondenjacht in heel Nederland na 1962 te verbieden. 

Grafiek zeehondenpopulatie 20e eeuw in Nederlandse Waddenzee

Grafiek met het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee. De lichtblauwe lijn staat voor de gewone zeehond en vloeit voort uit de donkerblauwe lijn; de oranje lijn staat voor het aantal grijze zeehonden die in de jaren ’80 terugkwam.

Ernstige vervuiling zeewater

Het aantal zeehonden in de Waddenzee bleef laag. Het zeewater was ernstig vervuild en de beroepsvaart en het watertoerisme zorgde voor veel verstoring. Vooral de schadelijke stoffen PCB’s in het water hadden een negatieve invloed op de voortplanting van de zeehonden.

Na een uitbraak van een virus waarbij de helft van de zeehonden overleed in 1988 én in 2002 kregen zeehonden weer de kans om in aantallen te groeien – en dat lukte. Er was nog meer goed nieuws: de Kegelrobbe heeft zich in de jaren ’80 opnieuw gevestigd in de Waddenzee. Conclusie: de zeehond heeft een comeback gemaakt!

De relatie tussen mensen en zeehonden is in de afgelopen eeuwen veel veranderd. Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe verschillend wij over zeehonden dachten in vergelijking met nu. Door ons beeld te veranderen van de zeehond en ons in te zetten voor zijn bescherming zorgden we als mensen ervoor dat we de zeehond niet verloren in Nederland. Met een blik op de geschiedenis is een ding duidelijk: we moeten ervoor zorgen dat de zeehonden een toekomst houden. We blijven ons dan ook inzetten voor een gezonde zeehond in een gezonde zee. Dag in, dag uit. Doe je mee?

Quellen:

  1. Zeehondenjacht in Nederland 1591 – 1962. Pieter ’t Hart.
  2. Aflevering Zeehondenjacht van het programma Andere Tijden (2004). https://anderetijden.nl/aflevering/472/Zeehondenjacht
  3. Het begin van de zeehondenopvang op Texel. https://www.ecomare.nl/ontdek-ecomare-op-texel/dieren/zeehonden-bij-ecomare/begin-zeehondenopvang-op-texel/
  4. Reijnders, P. J. H. 1986. Reproductive failure in common seals feeding on fish from polluted coastal waters. Nature 324:456-457
  5. Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied, 1960 – 2020. https://www.clo.nl/indicatoren/nl123117-gewone-en-grijze-zeehond-in-waddenzee-en-deltagebied

Op deze pagina

Lees verder

Weiterlesen

Zeeleeuwen (Otariidae)

Wissensdatenbank

Een familie die erg dicht bij de zeehonden (Phocidae) staat, is de zeeleeuwenfamilie. Ze lijken op het eerste gezicht misschien erg op zeehonden, maar er zijn grote verschillen. Weet jij het verschil? Op deze pagina leer je de familie van de zeeleeuwen wat beter kennen.

SCHAUEN SIE SICH AUCH AN

  • Zeeleeuwen

  • Zeeleeuw op strand

  • Zeeleeuwenpopulatie

Otariidae

De familie van de zeeleeuwen kennen we ook wel onder de naam oorrobben. Deze naam danken ze aan hun oorschelpen. In de wetenschappelijke wereld noemen we deze familie Otariidae. Net als zeehonden behoren zeeleeuwen tot de orde Carnivora, oftewel vleesetende zoogdieren. Beren, leeuwen, wolven en walrussen zijn ook leden van deze orde. Zeeleeuwen zijn vleeseters. Ze jagen in ondiepe kustwateren op vissen, krabachtigen en schelpdieren.

Zeeleeuwen, zeehonden en walrussen worden vaak in een speciale groep zeezoogdieren geplaatst. Deze groep noemen we de vinpotigen (Pinnipedia). Je raadt het misschien al: deze groep krijgt hun naam door de vorm van de poten. Bij deze dieren zijn de poten erg kort, maar met heel erg lange tenen en vingers. Hierdoor lijkt het net of ze vinnen hebben.

Hoe herken je zeeleeuwen?

Zeeleeuwen worden vaak verward met zeehonden. Heb jij een idee hoe je eigenlijk heel makkelijk een zeeleeuw kunt onderscheiden? Hun naam (oorrobben en Otariidae) verklapt het al een beetje: de oren. Je kunt aan de zijkant van hun kop kleine oorschelpen zien uitsteken. Zeehonden en walrussen hebben deze niet; zij hebben gaten als oren.

De lichaamsbouw van zeeleeuwen lijkt wel wat op dat van zeehonden. Ze hebben een lang lichaam met een grote borstkas. Ze zijn over het algemeen wat slanker gebouwd dan zeehonden, met een spitsere kop. De voorpoten van zeeleeuwen zijn een stuk langer dan die van zeehonden.

Zeeleeuwen kunnen een stuk soepeler over het land bewegen dan zeehonden. Ze kunnen namelijk hun achterflippers naar voren vouwen. Door op hun voor- en achterflippers te steunen, kunnen ze gewoon over het land lopen. En wanneer nodig, bijvoorbeeld om te vluchten, kunnen ze zelfs flink hard rennen!

Je kunt bij volwassen zeeleeuwen meestal goed het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes zien. De mannetjes zijn een stuk groter, met een erg grote borstkas, dikke nek en grotere kop. Dit duidelijke verschil tussen mannetjes en vrouwtjes noemen we seksueel dimorfisme.

Wussten Sie, dass...

Seksueel dimorfisme er bij verschillende diersoorten heel anders uit kan zien? Bij veel vogels zijn de mannetjes heel erg kleurrijk, terwijl de vrouwtjes meer camouflagekleuren hebben. Ook zijn het niet altijd de mannetjes die groter of kleurrijker zijn dan de vrouwtjes. Veel insecten- en spinnensoorten hebben juist grotere, kleurrijkere, of giftigere vrouwtjes.

Vliegend over de zeebodem

Zeeleeuwen zijn ontzettend goede zwemmers. Net als overigens de andere vinpotigen. Ze pakken het alleen net wat anders aan dan de zeehonden en walrussen. Zeehonden en walrussen gebruiken hun achterpoten om vaart te maken en hun voorpoten om te sturen. Zeeleeuwen doen het net andersom.

Zeeleeuwen hebben heel lange voorflippers. In plaats van hun achterflippers, gebruiken ze deze lange voorflippers om vaart te maken. Ze bewegen hun voorpoten op en neer, als een soort vleugels. Door dit te doen, duwen ze zichzelf naar voren door het water. Hun achterflippers gebruiken ze dan om te sturen.

Omdat ze op deze manier zwemmen, zijn zeeleeuwen een stuk wendbaarder dan zeehonden. Maar, ze kunnen niet zo lang en diep zwemmen als zeehonden.

In grote groepen samen

Zeeleeuwen zijn sociale dieren: ze leven vaak in enorme groepen bij elkaar. Deze groepen worden ook wel kolonies genoemd. Tijdens het paarseizoen ligt een hele kolonie vaak samen op de kust. Binnen een kolonie zijn er kleinere groepen die bestaan uit een mannetje en zijn harem. Die harems kunnen soms uit tientallen vrouwtjes bestaan!

Zeker tijdens het jagen zijn zeeleeuwen een stuk socialer dan zeehonden. Zeeleeuwen gaan vaak in groepjes op scholen vissen jagen. Door samen te werken, kunnen ze makkelijk vissen uit scholen vangen. Dit is voor zeehonden, die alleen jagen, veel moeilijker.

Wussten Sie, dass...

Sommige zeeleeuwen zó goed zijn in samen jagen, dat andere dieren er ook gebruik van maken? Galápagoszeeleeuwen (Zalophus wollebaeki) gaan tijdens de jacht achter hele scholen vis aan. Dan liggen er ook vaak vogels, haaien en andere zeeleeuwen op de loer. Zodra de Galápagoszeeleeuwen de vissen bij elkaar gejaagd hebben, pakken de andere rovers er snel een paar tussenuit!

Waar leven zeeleeuwen?

In de Stille Oceaan zijn zeeleeuwen redelijk verspreid. Ze leven vooral in tropische en subtropische zeeën (Californië en Galápagos bijvoorbeeld), maar ook in de meer gematigde en sub-Antarctische gebieden (zoals Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland).

Zeeleeuwen paren en krijgen hun pups altijd op land. Daarom zijn er geen soorten die op de Noordpool voorkomen. De enige plekken in de Atlantische Oceaan waar zeeleeuwen leven, zijn het zuidelijkste puntje van het Afrikaanse continent, en langs de Zuid-Amerikaanse kusten. Hier in Europa kun je dus geen zeeleeuwen in het wild zien.

Hoeveel zeeleeuwensoorten zijn er?

De familie van zeeleeuwen (Otariidae) bestaat uit 14 soorten in totaal. Deze worden vaak op basis van hun uiterlijk opgedeeld in 2 groepen. De pelsrobben of zeeberen (Arctocephalinae) zijn iets kleiner en danken hun naam aan de langere vacht rondom de borstkas en nek. Bij deze dieren zie je een extreem verschil in grootte tussen de mannetjes en vrouwtjes (seksueel dimorfisme). Deze groep bestaat uit 8 soorten. De zeeleeuwen (Otariinae) zijn wat groter, hebben een gladdere vacht en hebben een wat minder groot verschil tussen mannetjes en vrouwtjes. Deze groep bestaat uit 6 soorten.

Wussten Sie, dass...

Er op het moment van schrijven er in de wetenschap een discussie gaande is over de indeling en benaming binnen de familie van de zeeleeuwen (Otariidae)? Nieuwe analyses hebben laten zien dat de verdeling tussen pelsrobben (Arctocephalinae) en zeeleeuwen (Otariinae) niet meer correct is.

Deze verouderde verdeling wordt echter nog wel vaak gebruikt, omdat het handig is om de familie van de zeeleeuwen op basis van hun uiterlijke kenmerken op te delen. Zodra er een wetenschappelijke consensus is bereikt, zal dit artikel aangepast worden.


Op deze pagina

Arctocephalinae

Noordelijke zeebeer (Callorhinus ursinus)
Zuid-Amerikaanse zeebeer (Arctocephalus australis)
Nieuw-Zeelandse zeebeer (Arctocephalus forsteri)
Kerguelenzeebeer (Arctocephalus gazella)
Galapagoszeebeer (Arctocephalus galapogoensis)
Juan Fernández-zeebeer (Arctocephalus philippi)
Kaapse zeebeer (Arctocephalus pusillus)
Subantarctische zeebeer (Arctocephalus tropicalis)

Otariinae

Stellerzeeleeuw (Eumetopias jubatus)
Australische zeeleeuw (Neophoca cinerea)
Manenrob (Otaria flavescens)
Californische zeeleeuw (Zalophus californianus)
Galápagoszeeleeuw (Zalophus wollebaeki)
Nieuw-Zeelandse zeeleeuw (Phocarctos hookeri)

Lees verder

Weiterlesen