Skip to main content

Longwormen

Kennisbank

In het eerste levensjaar is een zeehond vatbaar voor longworminfecties. Na de zoogperiode gaan jonge zeehonden zelf op zoek naar prooi en in deze periode raken zij vaak geïnfecteerd met longwormen. Een aantal van hen wordt zo ziek dat ze zonder hulp niet kan overleven. 

Bekijk ook

  • Longwormen bij gewone zeehond

  • Longwormen bij zeehonden

Een longworm is een parasiet die veel schade kan aanrichten aan de longen: de wormen leven op longweefsel en baren er hun larven waardoor de longen steeds verder worden aangetast.

De zeehond krijgt het benauwd en wordt vatbaar voor longontsteking en andere bacteriële infecties. Bovendien kan een zeehond die niet voldoende lucht krijgt niet lang onder water blijven en daardoor moeilijk jagen op voedsel. Het dier raakt verzwakt en kan overlijden.

Geïnfecteerde zeehonden gaan hoesten vanwege de benauwdheid. Bij dit hoesten worden microscopisch kleine larven opgehoest die de zeehond vervolgens ook weer inslikt. Via het spijsverteringskanaal komen deze larven uiteindelijk in zee terecht en daarmee in het voedsel voor kleine zeedieren. Deze dieren worden weer door anderen gegeten en uiteindelijk ook door de zeehond.

Vanuit de maag trekt de longworm door het lichaam van de zeehond naar de longen om daar larven te baren. Zo is de besmettingscirkel rond. Als een dier op tijd gevonden wordt kan het behandeld worden. Een zeehond met een longworm infectie is te herkennen aan verschijnselen als een moeizame ademhaling, hoge rug en een bebloede bek.

De gemiddelde opvang- periode van een zeehond met een longworminfectie is twee tot drie maanden. Wanneer een zeehond eenmaal genezen is, is hij verder resistent voor deze parasitaire infectie.


Op deze pagina

Longwormen

Lees verder

Lees verder

Geschiedenis van zeehonden

Kennisbank

Wist je dat er in Nederland werd gejaagd op zeehonden*? Eeuwenlang werden zeehonden al gedood voor hun vacht en vlees, maar er kwam een moment dat er zelfs premies werden betaald voor het simpelweg doden van deze dieren. We kunnen het ons nauwelijks meer voorstellen, maar pas na 1962 werd de zeehondenjacht officieel verboden en kreeg de zeehond juist een beschermde status. Op deze pagina lees je meer over de geschiedenis van zeehonden in Nederland en hoe ons beeld van de zeehond gedurende de eeuwen is veranderd.

*Het grootste gedeelte van deze geschiedenis gaat over de gewone zeehond. De grijze zeehond kwam hoogstwaarschijnlijk al eeuwen niet meer voor in Nederland – tot hun terugkeer in de jaren ’80.

Bekijk ook

De zeehond als bron van voedsel

Tot aan de middeleeuwen toe vingen mensen zeehonden in Nederland voor hun vlees. Ze aten daadwerkelijk zeehondenvlees op! Je kon de zeehonden op de vismarkt kopen. Op de schilderijen van Frans Snijders uit de 17e eeuw krijg je een beeld van hoe zo’n vismarkt er in die tijd mogelijk uitzag. In de 16e eeuw verdween de behoefte om zeehondenvlees te eten, al aten mensen af en toe de lever nog op.

  • Schilderij Frans Snijders 17e eeuw

    Figuur 1

  • Schilderij vismarkt 17e eeuw

    Figuur 1.2

  • Schilderij zeehond 17e eeuw

    Figuur 1.3

Drie schilderijen van Frans Snijders over de vismarkt, uit de 17e eeuw. Kun jij de zeehond(en) op elk schilderij vinden?

De zeehond als visdief

Premiejacht in Zeeland

Aan het einde van de 16e eeuw was er een omslag. Vissers in Zeeland waren van mening dat de zeehond hun concurrent was, want volgens hun aten zeehonden teveel vis op. Om de visserij te beschermen begon Zeeland als eerste in 1591 met het betalen van een premie als je een zeehond had gedood. Het uitdelen van de premies werd bijgehouden. Zo blijkt uit deze documentatie dat tussen 1591 en 1801 meer dan 40.000 zeehondenpremies zijn uitbetaald!

Het stond iedereen vrij om geld te verdienen met het vangen van een zeehond. In Zeeland waren er gespecialiseerde zeehondenjagers. Maar als je als visser toevallig zeehonden in de rivieren of langs de kust tegenkwam, dan kon je ook op ze jagen (zie afbeelding 2). Zelfs eilanders van Schiermonnikoog kwamen helemaal naar Zeeland toe om te premiejagen op zeehonden. Zeeland stopte de zeehondenpremies definitief in 1857.

Prent uit 1582 over zeehonden en tarbotvangst

Prent van zeehonden en tarbotvangst van Adriaen Collaert uit 1582. Links op de prent zie je hoe twee zeehonden worden gevangen. Bron. 

Zeehondenjacht in andere provincies

In 1610 startte Holland (het huidige Noord- en Zuid-Holland) met een premie om zeehonden te bestrijden. De premiejacht was aanzienlijk kleiner: in Zuid-Holland waren in de 12 jaar dat de zeehondenpremie bestond 40 zeehonden gevangen.

In zowel Friesland als Groningen bestond de zeehondenjacht ook. Er werden alleen geen premies voor betaald. In Westernieland, een dorpje dichtbij Pieterburen, woonden vroeger zeehondenjagers. Uit documentatie kwam naar voren dat ze in de periode van 1859 en 1899 tussen de 100 en 250 zeehonden per jaar vingen.

Landelijke zeehondenpremie

In 1900 startte een landelijke zeehondenpremie. De oorzaak was opnieuw door klachten vanuit de visserij. Vissers zagen de zeehond als visdief en vernieler van hun visnetten, hoewel er niet was uitgezocht wat de precieze schade van zeehonden aan de visserij was. Ondanks het ontbreken van bewijs, ging de nationale zeehondenpremie toch door. Zo kreeg je van de regering 3 florijn voor een gedode vrouwelijke zeehond en 2,50 florijn voor een gedode mannelijke zeehond.

Kritiek op zeehondenjacht

Het beeld dat mensen van zeehonden en de zeehondenjacht hadden, stond in deze periode op den duur ter discussie. Eind 1920 werden de tegengeluiden iets harder. Sommige mensen vonden het niet verstandig om in de tijd van de algemene depressie staatsgeld uit te geven voor zeehondenjacht.

Ook ontstonden er andere inzichten over de natuur en dat dieren ook een indirect nut kunnen hebben. Zelfs “schadelijke” dieren – zoals werd gedacht van de zeehond – hebben hun rol in de natuur. Natuur- en dierenbescherming werd steeds belangrijker gevonden en ook de manier van het doden van zeehonden kreeg kritiek.

Zeehondenjacht met pennen

Maar, dit had nog weinig invloed op de dagelijkse praktijk. Alleen de gruwelijke jacht met pennen stopte op Terschelling. Deze vorm van jacht ging als volgt: een balk met scherpe pennen werd bij de vloedlijn neergelegd. Zeehonden werden vanaf een zandplaat aan het schrikken gemaakt en vluchtten het water in. Daar kwamen ze in de pennen terecht en raakten gewond. Het jagen met een geweer en knuppel was nog steeds toegestaan (zie afbeelding 3).

  • Zeehondenjacht

    Afbeelding 3

  • Zeehondenjacht

    Afbeelding 3

Afbeelding van kinderen die een zeehond knuppelen uit een schoolboekje uit het begin van de 20e eeuw. Foto van plezierjagers met hun geschoten zeehonden. Bron: Zeehondenjacht in Nederland 1591- 1962

De jacht ging door

De premiebetalingen gingen ondanks de kritiek ongestoord door. In de periode van 1900 tot 1942 (met een aantal jaren een stop) werden per jaar tussen de 800 en 1600 zeehonden gedood. In 1942 werd de zeehondenjacht afgeschaft door de Duitse bezetters, maar na de Tweede Wereldoorlog weer hervat. In 1954 kwam zelfs een nieuwe jachtwet waarin alle bestaande regels rondom de jacht kwamen te vervallen: het jachtseizoen gold én voor het gehele jaar én in het hele land.

Zeehondentraan

Net zoals mensen vroeger blubber van walvissen verhitten om walvistraan te maken, gebeurde dit vroeger ook met zeehonden. Door de vetlaag van een zeehond te verhitten ontstond er traan dat mensen op verschillende manieren kon gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog nam de vraag naar traan snel weer af. Petroleum werd toen steeds populairder en nam de plek van zeehondentraan in.

Zeehondentraan werd gebruikt voor:

  • Brandstof in lampen
  • Soort olie om eten mee te bakken
  • Invetten van leer om het soepel te houden
  • Grondstof voor margarine en zeep

De zeehond als modetrend

Voor de Tweede Wereldoorlog schoten jagers op jonge en oudere zeehonden. Dit veranderde na de oorlog. Toen werd er vooral gejaagd op jonge zeehonden. De bontindustrie betaalde namelijk veel beter voor een zeehond, dan dat de overheid dat deed. Volgens Groninger Hendrik Teerling uit documentaire Andere Tijden kreeg je 30 tot 45 gulden voor de vacht van een jonge zeehond. Mensen gingen op zeehonden jagen voor de bontindustrie.

Zeehondenbont was in de mode. Nu werd de zeehondenvacht al eeuwenlang gebruikt voor kleding en schoenen. Maar de vraag naar zeehondenbont groeide toen de Groningse bonthandel Van Daal & Meijer (1938 – 1973) in beeld kwam. Na de oorlog kwam de grote doorbraak: het bedrijf had een verwerkingsproces bedacht waarbij de zeehondenvellen niet stijf werden maar soepel en zacht bleven. Door deze voorsprong werden zij een van de grootste zeehondenbonthandelaren ter wereld.

Zeehondenbont

Mevrouw in bontjas van zeehondenvacht, ontworpen door Jacques Fath uit de collectie van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

Het aanbod aan zeehondenvacht uit Nederland was niet genoeg. Van Daal & Meijer breidde zich uit met jacht op zeehonden in Canada, Groenland en IJsland (zie afbeelding 5). Daar joegen ze op de klapmuts en de zadelrob. Na het zeehondenjachtverbod in Nederland na 1962 bleven ze doorgaan met jacht op zeehonden in het buitenland tot in de jaren ’70 .

Vangplekken van zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland

Kaartje met vangplekken van verschillende soorten zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland, afkomstig van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

De zeehond als beschermde diersoort

Mensen gingen zich inzetten om de zeehond te helpen. Voordat de jacht op zeehonden stopte was het opvangen van zeehonden al gestart. Gerrit de Haan en Annie de Haan-Langeveld waren de pioniers en richtten als eersten in heel Europa een zeehondenopvangcentrum op (zie video). Dit begon in 1952 op Waddeneiland Texel bij het Texels Museum dat nu Ecomare heet.

Video van Ecomare met videobeelden van  oprichtster Annie de Haan. Bron: Youtubekanaal Ecomare Texel – De Koog.

In 1961  begon de familie Wentzel ook met het opvangen van zeehonden. Zij woonden in het dorpje Uithuizen in de provincie Groningen. Na het overlijden van mevrouw Wentzel werd Lenie ’t Hart gevraagd om in 1971 de zeehondenopvang over te nemen. Dat was de start van Zeehondencentrum Pieterburen. De geschiedenis van Zeehondencentrum Pieterburen lees je hier verder.

Zeehondenopvang in Uithuizen

René en Anneke Wentzel in hun achtertuin waar ze zeehonden opvingen in Uithuizen. Bron: Peter Wentzel

Het ging slecht met de zeehond

Het ging erg slecht met de zeehonden toen de zeehondenopvangcentra op Texel en in Uithuizen begonnen. Met een grafiek van de tellingen van zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is dat duidelijk te zien. Vanaf het jaar 1900 is te zien dat het aantal zeehonden enorm afneemt: van zo’n 15.000 zeehonden tot zo’n 2.000 zeehonden in 1960. Dat het zo slecht ging met de zeehonden werd in de jaren ‘60 serieus opgepikt door de overheid. Uiteindelijk besloot de overheid om de zeehondenjacht in heel Nederland na 1962 te verbieden. 

Grafiek zeehondenpopulatie 20e eeuw in Nederlandse Waddenzee

Grafiek met het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee. De lichtblauwe lijn staat voor de gewone zeehond en vloeit voort uit de donkerblauwe lijn; de oranje lijn staat voor het aantal grijze zeehonden die in de jaren ’80 terugkwam.

Ernstige vervuiling zeewater

Het aantal zeehonden in de Waddenzee bleef laag. Het zeewater was ernstig vervuild en de beroepsvaart en het watertoerisme zorgde voor veel verstoring. Vooral de schadelijke stoffen PCB’s in het water hadden een negatieve invloed op de voortplanting van de zeehonden.

Na een uitbraak van een virus waarbij de helft van de zeehonden overleed in 1988 én in 2002 kregen zeehonden weer de kans om in aantallen te groeien – en dat lukte. Er was nog meer goed nieuws: de grijze zeehond heeft zich in de jaren ’80 opnieuw gevestigd in de Waddenzee. Conclusie: de zeehond heeft een comeback gemaakt!

De relatie tussen mensen en zeehonden is in de afgelopen eeuwen veel veranderd. Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe verschillend wij over zeehonden dachten in vergelijking met nu. Door ons beeld te veranderen van de zeehond en ons in te zetten voor zijn bescherming zorgden we als mensen ervoor dat we de zeehond niet verloren in Nederland. Met een blik op de geschiedenis is een ding duidelijk: we moeten ervoor zorgen dat de zeehonden een toekomst houden. We blijven ons dan ook inzetten voor een gezonde zeehond in een gezonde zee. Dag in, dag uit. Doe je mee?

Bronnen:

  1. Zeehondenjacht in Nederland 1591 – 1962. Pieter ’t Hart.
  2. Aflevering Zeehondenjacht van het programma Andere Tijden (2004). https://anderetijden.nl/aflevering/472/Zeehondenjacht
  3. Het begin van de zeehondenopvang op Texel. https://www.ecomare.nl/ontdek-ecomare-op-texel/dieren/zeehonden-bij-ecomare/begin-zeehondenopvang-op-texel/
  4. Reijnders, P. J. H. 1986. Reproductive failure in common seals feeding on fish from polluted coastal waters. Nature 324:456-457
  5. Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied, 1960 – 2020. https://www.clo.nl/indicatoren/nl123117-gewone-en-grijze-zeehond-in-waddenzee-en-deltagebied

Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Zeeleeuwen (Otariidae)

Kennisbank

Een familie die erg dicht bij de zeehonden (Phocidae) staat, is de zeeleeuwenfamilie. Ze lijken op het eerste gezicht misschien erg op zeehonden, maar er zijn grote verschillen. Weet jij het verschil? Op deze pagina leer je de familie van de zeeleeuwen wat beter kennen.

Bekijk ook

  • Zeeleeuwen

  • Zeeleeuw op strand

  • Zeeleeuwenpopulatie

Otariidae

De familie van de zeeleeuwen kennen we ook wel onder de naam oorrobben. Deze naam danken ze aan hun oorschelpen. In de wetenschappelijke wereld noemen we deze familie Otariidae. Net als zeehonden behoren zeeleeuwen tot de orde Carnivora, oftewel vleesetende zoogdieren. Beren, leeuwen, wolven en walrussen zijn ook leden van deze orde. Zeeleeuwen zijn vleeseters. Ze jagen in ondiepe kustwateren op vissen, krabachtigen en schelpdieren.

Zeeleeuwen, zeehonden en walrussen worden vaak in een speciale groep zeezoogdieren geplaatst. Deze groep noemen we de vinpotigen (Pinnipedia). Je raadt het misschien al: deze groep krijgt hun naam door de vorm van de poten. Bij deze dieren zijn de poten erg kort, maar met heel erg lange tenen en vingers. Hierdoor lijkt het net of ze vinnen hebben.

Hoe herken je zeeleeuwen?

Zeeleeuwen worden vaak verward met zeehonden. Heb jij een idee hoe je eigenlijk heel makkelijk een zeeleeuw kunt onderscheiden? Hun naam (oorrobben en Otariidae) verklapt het al een beetje: de oren. Je kunt aan de zijkant van hun kop kleine oorschelpen zien uitsteken. Zeehonden en walrussen hebben deze niet; zij hebben gaten als oren.

De lichaamsbouw van zeeleeuwen lijkt wel wat op dat van zeehonden. Ze hebben een lang lichaam met een grote borstkas. Ze zijn over het algemeen wat slanker gebouwd dan zeehonden, met een spitsere kop. De voorpoten van zeeleeuwen zijn een stuk langer dan die van zeehonden.

Zeeleeuwen kunnen een stuk soepeler over het land bewegen dan zeehonden. Ze kunnen namelijk hun achterflippers naar voren vouwen. Door op hun voor- en achterflippers te steunen, kunnen ze gewoon over het land lopen. En wanneer nodig, bijvoorbeeld om te vluchten, kunnen ze zelfs flink hard rennen!

Je kunt bij volwassen zeeleeuwen meestal goed het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes zien. De mannetjes zijn een stuk groter, met een erg grote borstkas, dikke nek en grotere kop. Dit duidelijke verschil tussen mannetjes en vrouwtjes noemen we seksueel dimorfisme.

Wist je dat…

Seksueel dimorfisme er bij verschillende diersoorten heel anders uit kan zien? Bij veel vogels zijn de mannetjes heel erg kleurrijk, terwijl de vrouwtjes meer camouflagekleuren hebben. Ook zijn het niet altijd de mannetjes die groter of kleurrijker zijn dan de vrouwtjes. Veel insecten- en spinnensoorten hebben juist grotere, kleurrijkere, of giftigere vrouwtjes.

Vliegend over de zeebodem

Zeeleeuwen zijn ontzettend goede zwemmers. Net als overigens de andere vinpotigen. Ze pakken het alleen net wat anders aan dan de zeehonden en walrussen. Zeehonden en walrussen gebruiken hun achterpoten om vaart te maken en hun voorpoten om te sturen. Zeeleeuwen doen het net andersom.

Zeeleeuwen hebben heel lange voorflippers. In plaats van hun achterflippers, gebruiken ze deze lange voorflippers om vaart te maken. Ze bewegen hun voorpoten op en neer, als een soort vleugels. Door dit te doen, duwen ze zichzelf naar voren door het water. Hun achterflippers gebruiken ze dan om te sturen.

Omdat ze op deze manier zwemmen, zijn zeeleeuwen een stuk wendbaarder dan zeehonden. Maar, ze kunnen niet zo lang en diep zwemmen als zeehonden.

In grote groepen samen

Zeeleeuwen zijn sociale dieren: ze leven vaak in enorme groepen bij elkaar. Deze groepen worden ook wel kolonies genoemd. Tijdens het paarseizoen ligt een hele kolonie vaak samen op de kust. Binnen een kolonie zijn er kleinere groepen die bestaan uit een mannetje en zijn harem. Die harems kunnen soms uit tientallen vrouwtjes bestaan!

Zeker tijdens het jagen zijn zeeleeuwen een stuk socialer dan zeehonden. Zeeleeuwen gaan vaak in groepjes op scholen vissen jagen. Door samen te werken, kunnen ze makkelijk vissen uit scholen vangen. Dit is voor zeehonden, die alleen jagen, veel moeilijker.

Wist je dat…

Sommige zeeleeuwen zó goed zijn in samen jagen, dat andere dieren er ook gebruik van maken? Galápagoszeeleeuwen (Zalophus wollebaeki) gaan tijdens de jacht achter hele scholen vis aan. Dan liggen er ook vaak vogels, haaien en andere zeeleeuwen op de loer. Zodra de Galápagoszeeleeuwen de vissen bij elkaar gejaagd hebben, pakken de andere rovers er snel een paar tussenuit!

Waar leven zeeleeuwen?

In de Stille Oceaan zijn zeeleeuwen redelijk verspreid. Ze leven vooral in tropische en subtropische zeeën (Californië en Galápagos bijvoorbeeld), maar ook in de meer gematigde en sub-Antarctische gebieden (zoals Zuid-Amerika en Nieuw-Zeeland).

Zeeleeuwen paren en krijgen hun pups altijd op land. Daarom zijn er geen soorten die op de Noordpool voorkomen. De enige plekken in de Atlantische Oceaan waar zeeleeuwen leven, zijn het zuidelijkste puntje van het Afrikaanse continent, en langs de Zuid-Amerikaanse kusten. Hier in Europa kun je dus geen zeeleeuwen in het wild zien.

Hoeveel zeeleeuwensoorten zijn er?

De familie van zeeleeuwen (Otariidae) bestaat uit 14 soorten in totaal. Deze worden vaak op basis van hun uiterlijk opgedeeld in 2 groepen. De pelsrobben of zeeberen (Arctocephalinae) zijn iets kleiner en danken hun naam aan de langere vacht rondom de borstkas en nek. Bij deze dieren zie je een extreem verschil in grootte tussen de mannetjes en vrouwtjes (seksueel dimorfisme). Deze groep bestaat uit 8 soorten. De zeeleeuwen (Otariinae) zijn wat groter, hebben een gladdere vacht en hebben een wat minder groot verschil tussen mannetjes en vrouwtjes. Deze groep bestaat uit 6 soorten.

Wist je dat…

Er op het moment van schrijven er in de wetenschap een discussie gaande is over de indeling en benaming binnen de familie van de zeeleeuwen (Otariidae)? Nieuwe analyses hebben laten zien dat de verdeling tussen pelsrobben (Arctocephalinae) en zeeleeuwen (Otariinae) niet meer correct is.

Deze verouderde verdeling wordt echter nog wel vaak gebruikt, omdat het handig is om de familie van de zeeleeuwen op basis van hun uiterlijke kenmerken op te delen. Zodra er een wetenschappelijke consensus is bereikt, zal dit artikel aangepast worden.


Op deze pagina

Arctocephalinae

Noordelijke zeebeer (Callorhinus ursinus)
Zuid-Amerikaanse zeebeer (Arctocephalus australis)
Nieuw-Zeelandse zeebeer (Arctocephalus forsteri)
Kerguelenzeebeer (Arctocephalus gazella)
Galapagoszeebeer (Arctocephalus galapogoensis)
Juan Fernández-zeebeer (Arctocephalus philippi)
Kaapse zeebeer (Arctocephalus pusillus)
Subantarctische zeebeer (Arctocephalus tropicalis)

Otariinae

Stellerzeeleeuw (Eumetopias jubatus)
Australische zeeleeuw (Neophoca cinerea)
Manenrob (Otaria flavescens)
Californische zeeleeuw (Zalophus californianus)
Galápagoszeeleeuw (Zalophus wollebaeki)
Nieuw-Zeelandse zeeleeuw (Phocarctos hookeri)

Lees verder

Lees verder

Walrussen (Odobenidae)

Kennisbank

Een familie die dicht bij de zeehonden (Phocidae) staat, is de familie van de walrus. Qua gedrag en lichaamsvorm lijken ze erg op zeehonden en zeeleeuwen. Toch hebben veel walrussen een heel herkenbaar kenmerk: hun slagtanden. Lees verder om de walrussen wat beter te leren kennen.

Bekijk ook

  • Walrus

  • Walrussen op ijs

  • Walrus op sneeuw

Odobenidae

De familie van de walrussen wordt in de wetenschap ook wel de Odobenidae genoemd. Net als zeehonden horen walrussen bij de orde Carnivora, de vleesetende zoogdieren. In deze orde horen ook dieren als wolven, beren en leeuwen thuis.

Walrussen zijn een van de drie leden van de Pinnipedia (vinpotigen). Deze groep zoogdieren is bijzonder, omdat ze een groot gedeelte van hun leven in het water doorbrengen. Hun voor- en achterpoten zijn na miljoenen jaren evolutie in vinnen veranderd, waardoor ze heel goed in het water kunnen bewegen. De andere twee leden van deze groep zijn de zeeleeuwen (Otariidae) en zeehonden (Phocidae).

Deze familie is een beetje bijzonder, want het heeft maar één familielid! Het is misschien een beetje verwarrend, maar de enige soort in de familie van de walrussen (de Odobenidae dus) is de (Odobenus rosmarus). Alle andere soorten zijn helaas al heel lang uitgestorven.

Hoe herken je walrussen?

Walrussen hebben net als de andere vinpotigen een grote, ronde borstkas. Hun achterlijf is relatief klein, waardoor ze een kegelvormig lichaam hebben. Ze hebben kortere voorflippers dan zeeleeuwen. Toch kunnen ze hier wel op steunen, zodat ze hun kop en borstkas van de grond af kunnen tillen.

Walrussen hebben een stuk minder vacht dan zeehonden en zeeleeuwen. Bij de volwassen mannetjes lijkt het soms alsof ze helemaal geen vacht hebben. Om warm te blijven, hebben walrussen een dikke laag blubber. Het lijkt vaak alsof walrussen extreem veel kleine vetrollen hebben, met name de volwassenen.

De enige soort die momenteel nog leeft (Odobenus rosmarus), heeft heel herkenbare slagtanden die uit de bovenkaak naar beneden steken. Fossielen van hele oude walrussoorten laten zien dat veel van de uitgestorven familieleden ook slagtanden hadden.

Lopen en zwemmen

Walrussen over land

Walrussen kunnen net als zeeleeuwen hun achterflippers naar voren vouwen. Zeeleeuwen kunnen hierdoor hun hele lichaam van de grond af tillen om te lopen. Dat kunnen walrussen dan weer niet: daar zijn ze te zwaar voor.

Walrussen bewegen over het land door zich met hun voorflippers naar voren te slepen. Daarbij zetten ze zich met hun achterflippers af. De buik komt hierbij niet van de grond, waardoor deze dus over de grond schuift. Op het land zijn wat onhandiger dan zeeleeuwen.

Walrussen in water

De manier waarop walrussen in het water bewegen, lijkt heel erg op hoe zeehonden dat doen. Ze gebruiken hun achterflippers om vaart te maken, maar houden deze niet plat tegen elkaar. Ze peddelen om en om met hun achterflippers terwijl ze het achterlijf heen en weer bewegen.

Graag samen

Walrussen zijn sociale dieren. Op het land liggen ze in heel hechte groepen samen om uit te rusten. Ook in het water zwemmen ze graag in groepjes. Buiten het paarseizoen zullen de mannetjes en vrouwtjes meestal gescheiden van elkaar leven. Walrussen zijn langer zwanger en zorgen een stuk langer voor hun pups dan zeehonden en zeeleeuwen.

Tijdens het paarseizoen komen de verschillende groepjes mannetjes en vrouwtjes bij elkaar in een grote groep. De mannetjes vechten dan met elkaar om een stukje territorium te veroveren. Deze gevechten kunnen er hard aan toe gaan.

Waar leven walrussen?

De enige walrussensoort die nu nog leeft, komt rond de Noordpool voor. Ze hebben ondiep water nodig met een zachte zeebodem om goed te kunnen jagen. Daarom gaan ze meestal niet heel erg ver van de kust af. Walrussen rusten vaak in groepen uit op zandige of rotsachtige kustlijnen, maar ook op het ijs.

Vroeger kwamen walrussen ook een stuk zuidelijker voor. De Archaeodobenus, een oer-walrus, leefde ongeveer 6 miljoen jaar geleden rond Japan. Tegelijkertijd leefde er ook soorten rondom Californië, zoals de Gomphotaria. Het lijkt er wel op dat ze allemaal op het noordelijk halfrond leefden, net als de enige overlevende soort.


Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Zeehonden (Phocidae)

Kennisbank

Wat maakt een zeehond een zeehond? Hoe zien zeehonden eruit en weet jij hoe ze verschillen van zeeleeuwen? Hoeveel soorten zeehonden zijn er en waar leven ze? Op deze pagina leer je wat meer over de zeehonden als familie.

Bekijk ook

  • Gewone zeehond - Moeder zoogt pup

  • Gewone zeehond in de Waddenzee

  • Zeehonden

Phocidae

De groep dieren die wij zeehonden of robben noemen, wordt in de wetenschap ook wel Phocidae genoemd.

Pinnipedia (vinpotigen)

Zeehonden zijn zoogdieren die in zee leven, oftewel zeezoogdieren. Ze worden samen met zeeleeuwen en walrussen vaak in een speciale groep zeezoogdieren geplaatst. Deze groep noemen we de vinpotigen (Pinnipedia).

Deze groep krijgt hun naam door de vorm van de poten. Bij deze dieren zijn de poten erg kort, maar met heel erg lange tenen en vingers. Hierdoor lijkt het net of ze vinnen hebben.

Carnivora

Ze behoren tot een orde zoogdieren die voornamelijk vlees eten: Carnivora. In deze orde horen dieren als beren, leeuwen, wolven, zeeleeuwen en walrussen ook thuis.

Wist je dat…

Zeehonden niet al hun tijd doorbrengen in het water? Ze gebruiken het land om te rusten, te paren, of om pups te krijgen. Daarom noemen we ze ook wel semi-aquatisch: half in het water!

Zeehonden zijn vleeseters, dus ze eten andere levende dieren om aan energie te komen. Meestal zijn dit vissen, krabachtigen en schelpdieren. Sommige soorten eten ook hele kleine diertjes zoals krill. Of juist grotere prooien zoals vogels en andere zoogdieren!

Hoe herken je zeehonden?

Je kunt zeehonden deels herkennen aan hun bijzondere lichaamsbouw. Ze hebben een lang lichaam met een brede borstkas en een smalle achterkant. Hierdoor hebben ze een gestroomlijnd, kegelvormig lichaam. Hun poten zijn erg kort en breed, met vliezen tussen de tenen. Zo zijn ze goed aangepast op een leven in het water.

Hoe verschillen zeehonden van zeeleeuwen en walrussen?

Zeeleeuwen en walrussen hebben een vergelijkbare lichaamsbouw en aanpassingen, dus wat maakt zeehonden anders? Allereerst kunnen zeehonden hun achterpoten niet onder hun lichaam te vouwen. Zeeleeuwen en walrussen kunnen dit wel. Zij kunnen op deze manier wat makkelijker op het land “lopen”.

Zeehonden moeten als een soort rups hobbelen om zich over het land te verplaatsen. De manier waarop zeehonden zich op het land bewegen, noemen we ook wel bobberen.

Een ander verschil zijn hun oren. Zeeleeuwen hebben kleine oorschelpen. Zeehonden hebben deze niet. De oren van zeehonden zijn gaten aan de zijkant van de kop.

Wist je dat…

De meeste zeehondensoorten groter zijn dan zeeleeuwen en walrussen? De grootste is de zuidelijke zeeolifant (Mirounga leonina). De mannetjes van deze soort kunnen wel twee ton wegen!

Als een vis in het water

Zeehonden zijn erg sterke zwemmers. Dat moet ook wel, want ze brengen heel veel tijd door in het water. Ze kunnen over het algemeen langer onder water blijven dan zeeleeuwen en walrussen. Om bij hun prooi te komen, moeten sommige zeehondensoorten heel diep kunnen duiken.

Een zeehond heeft een bijzondere manier van zwemmen. Om vaart te maken, houden zeehonden de achterflippers plat tegen elkaar aan en bewegen die snel heen en weer. Je zou het kunnen vergelijken met hoe vissen zwemmen. Die slaan kun staart ook heen en weer om door het water te bewegen. De voorflippers zijn een stuk kleiner dan de achterflippers. Ze gebruiken deze ook niet om vooruit te bewegen, alleen om te sturen.  

Wist je dat…

De noordelijke zeeolifant (Mirounga angustirostris) ontzettend diep kan duiken? Ze kunnen meer dan 1500 meter de diepte in duiken. Daar jagen de beesten op inktvissen en andere diepzeedieren. Noordelijke zeeolifanten kunnen ook heel lang hun adem inhouden: bijna 2 uur!

(A)sociaal

De meeste zeehondensoorten leven een solitair bestaan. Dit betekent dat ze bijna alles liever alleen doen. Tijdens het paarseizoen is dat anders. Dan komen ze in grote groepen bij elkaar om te paren en om te verharen. Daarna gaan ze weer hun eigen weg.

Je kunt zeehonden wel in groepjes zien uitrusten op stranden en zandplaten, maar dit doen ze niet omdat ze graag samen zijn. Omdat ze op het land minder behendig zijn, kunnen ze niet wegrennen voor grote roofdieren. Daarom is het op land veiliger voor ze om niet alleen te zijn. Daarnaast is er vaak niet genoeg ruimte om ver uit elkaar te liggen.

Waar leven zeehonden?

Zeehonden komen in alle zeeën op de wereld voor. Ze leven vaak langs kusten of op het pakijs van de noord- of zuidpool. Er is zelfs een zeehondensoort die niet in zee, maar in het Baikalmeer in Rusland leeft! Iedere soort is aangepast aan bepaalde gebieden en geen enkele soort komt over de hele wereld voor.

Wist je dat…

Er in Nederland twee soorten zeehonden voorkomen? De gewone zeehond (Phoca vitulina) en de grijze zeehond (Halichoerus grypus).

Hoeveel zeehondensoorten zijn er?

De zeehondenfamilie (Phocidae), wordt vaak in twee subfamilies opgesplitst: noordelijke zeehonden (Phocinae) en zuidelijke zeehonden (Monachinae). De groep noordelijke zeehonden bestaat uit tien soorten. De groep zuidelijke zeehonden bestaat uit acht soorten. In totaal zijn er wereldwijd achttien verschillende zeehondensoorten.


Op deze pagina

Noordelijke zeehondensoorten

Baardrob (Erignathus barbatus)
Klapmuts (Cystophora cristata)
Zadelrob (Pagophilus groenlandicus)
Bandrob (Histriophoca fasciata)
Baikalrob (Pusa sibirica)
Ringelrob (Pusa hispida)
Kaspische rob (Pusa caspica)
Larghazeehond (Phoca largha)
Gewone zeehond (Phoca vitulina)
Grijze zeehond (Halichoerus grypus)

Zuidelijke zeehondensoorten

Zeeluipaard (Hydrurga leptonyx)
Weddellzeehond (Leptonychotes weddellii)
Krabbeneter (Lobodon carcinophaga)
Rosszeehond (Ommatophoca rossii)
Noordelijke zeeolifant (Mirounga angustirostris)
Zuidelijke zeeolifant (Mirounga leonina)
Hawaïaanse monniksrob (Neomonachus schauinslandi) Mediterrane monniksrob (Monachus monachus)

Lees verder

Lees verder

Carnivora

Kennisbank

Zeehonden behoren tot de orde Carnivora. Dit is een bijzondere groep dieren binnen de klasse Mammalia (zoogdieren). Carnivora zijn zoogdieren die gespecialiseerd zijn in het eten van andere dieren, oftewel vleeseters.

Bekijk ook

  • Zeeleeuw

  • Wasbeer

  • Sneeuwluipaard

Wist je dat…

Als wetenschappers de evolutie van bepaalde soorten bestuderen, helpt het om ze in te delen in categorieën. Deze indeling noemen we classificeren, of taxonomie. De gewone zeehond (Phoca vitulina) wordt bijvoorbeeld zo ingedeeld:

Domein (Eukarya) -> Rijk (Animalia) -> Stam (Chordata) -> Klasse (Mammalia) -> Orde (Carnivora) -> Familie (Phocidae) -> Genus (Phoca) -> Soort (Phoca vitulina)

Voorouders van de Carnivora

Miljoenen jaren geleden, waren dinosaurussen de dominante dieren op aarde. Er waren wel zoogdieren, maar de soorten die we kennen van fossielen waren niet groter dan spitsmuizen. Zij specialiseerden zich in ’s nachts te leven, iets waar zoogdieren tot op de dag van vandaag goed in zijn.

De eerste zoogdieren aten insecten om te overleven. Toen de dinosaurussen massaal uitstierven, was er ruimte voor zoogdieren om zich uit te breiden en verder te ontwikkelen. Zo ontstonden er verschillende zoogdieren met allerlei specialisaties. Een van die specialisaties was het eten van vlees. De Carnivora dus.

Miacis Congitus

De oudste Carnivora-fossielen die tot nu toe zijn gevonden, zijn van de Miacis congnitus. Deze roofdiertjes leken wat op de moderne civetten, met lange, lenige lichamen en lange staarten. Miacis leefde waarschijnlijk in bomen en at kleine ongewervelden, reptielen en vogels. Ze leefden tijdens het late Paleoceen- en vroege Eoceentijdperk (62 – 34 miljoen jaar geleden). Alle moderne Carnivora stammen van deze prehistorische dieren af. Dus ook zeehonden.

Phocidae: de vinpotigen

Wil je meer leren over de evolutie van de zeehondenfamilie? Ga dan naar onze pagina over de evolutiegeschiedenis van de Phocidae.

Hoe herken je Carnivora?

Het zijn zoogdieren

Allereerst zijn de Carnivora zoogdieren (mammalia). Dit betekent dat ze hun baby’s tijdens de eerste levensfase melk voeren.

Ze zijn levendbarend

Alle Carnivora zijn ook ‘levendbarend’. Dit betekent dat ze zich ontwikkelen zich in een placenta binnen de baarmoeder van hun moeder en uiteindelijk “levend” geboren en niet uit een ei.

Grote schedel

Carnivora hebben een vrij grote schedel met een grote schedelpan. Ze hebben grote hersenen en worden als intelligente dieren gezien. De koppen van Carnivora zijn over het algemeen wat ronder dan die van andere zoogdieren. Deze rondere koppen zorgen ervoor dat hun ogen goed geplaatst zijn voor jagen op andere dieren.

Stand van ogen

De vorm en plek van de ogen is daarom opvallend. Carnivora hebben relatief grote ogen die dicht bij elkaar staan. Omdat de ogen allebei naar voren wijzen, kunnen Carnivora zoals zeehonden heel goed perspectief (diepte) zien. Dit is heel belangrijk voor vleeseters. Om op andere dieren te jagen, moeten ze immers kunnen zien hoe ver weg hun prooi precies is.

Scherpe tanden

Maar de makkelijkste manier om Carnivora te herkennen, is aan hun tanden. Omdat Carnivora vlees eten, hebben ze een gebit dat is aangepast aan het doden en eten van dieren. Ze hebben grote, puntige hoektanden en scherpe, gekartelde kiezen. Hiermee kunnen ze spieren en pezen knippen en zelfs botten kraken.

Wist je dat…

Carnivora niet hetzelfde betekent als carnivoor?

Carnivora en carnivoren

Deze twee termen kunnen best verwarrend zijn, want ze lijken heel erg op elkaar. Ze betekenen alleen niet hetzelfde.

De Carnivora zijn een orde zoogdieren die aangepast zijn op het eten van vlees. Om te overleven, moeten ze dieren doden of karkassen vinden. Als er over Carnivora gesproken wordt, gaat het dus over de indeling van deze groep vleeseters ten opzichte van andere zoogdieren. Voorbeelden hiervan zijn wolven, leeuwen en zeehonden.

Maar deze zoogdieren zijn niet de enige dieren die vlees eten. Als een dieet van een dier voornamelijk uit vlees bestaat, hebben we het over een carnivoor dieet. Roofvogels, krokodillen, Tyrannosaurus rex en zeehonden zijn dus allemaal carnivoren.

Hoe kun je leven van alleen vlees?

Voor het eten en verteren van vezelrijke planten (zoals gras) heb je een extreem lang en complex verteringsstelsel nodig. Dit is omdat planten heel moeilijk te verteren zijn en veel tijd nodig hebben. Er zitten ook weinig voedingsstoffen in, dus planteneters zijn bijna constant bezig met eten.

Vlees is daarentegen makkelijk te verteren. Carnivora hebben dus maar heel korte, simpele verteringsstelsels. Vlees is ook heel rijk aan energie en eiwitten, waardoor ze minder tijd hoeven te besteden aan eten dan planteneters.

Maar energie alleen is niet genoeg om te overleven. Zoals je wellicht wel weet, hebben dieren ook vitaminen, vetten en mineralen nodig. Daarom eten Carnivora niet alleen het vlees van hun prooi, maar ook de organen, het vet, de huid en soms zelfs de botten. Daar zitten alle voedingsstoffen in die een dier zich kan wensen. Zeehonden slikken bijvoorbeeld veel van hun prooien in een keer door. Met skelet en al.

Wist je dat…

De zeehond het grootste roofdier van Nederland is?

Eten Carnivora echt alleen vlees?

Niet altijd. Er zijn wel soorten die vrijwel alleen vlees eten, maar er zijn ook Carnivora met een meer gemengd dieet. Toch spreken we dan nog steeds van carnivoren, omdat hun lichamen vooral zijn gespecialiseerd in het verwerken van vlees.

Hypercarnivoren

Als het dieet van Carnivora voor meer dan 70 procent uit vlees bestaat, noemen we dat hypercarnivoren. Ze kunnen ander voedsel slecht of niet verteren. Zeehonden en de andere Pinnipedia zijn hypercarnivoren. Zij eten alleen maar vlees, geen plantaardig voedsel.

Hypocarnivoren

Er zijn ook Carnivora die een gemengd dieet hebben. Als hun dieet voor minder dan 30 procent uit vlees bestaat, dan noemen we dat hypocarnivoren. Vaak eten zij naast vlees ook paddenstoelen en fruit. Hier zitten weinig vezels en veel suikers en eiwitten in, dus ze zijn vrij makkelijk te verteren voor Carnivora. Bruine beren (Ursus arctos) zijn bekende hypocarnivoren. Voor hun winterslaap moeten ze ontzettend veel reserves opbouwen. Daarom eten ze alles wat ze tegenkomen.

Mesocarnivoren

Tussen de hyper- en hypocarnivoren in heb je zogeheten mesocarnivoren. Hun dieet bestaat voor 50 – 70 procent uit vlees. Veel hondachtigen zijn mesocarnivoren. Ze eten vooral vlees, maar kunnen bepaalde planten ook goed verteren zolang er niet te veel vezels in zitten.

Wist je dat…

De reuzenpanda (Ailuropoda melanoleuca) een berensoort is uit de orde Carnivora die vrijwel alleen maar vezelrijk bamboe eet? Als je goed naar de tanden van een reuzenpanda kijkt, zie je wel dat de gekartelde kiezen een stuk platter zijn dan bij andere Carnivora. Dit helpt de panda om de stugge planten te verbrijzelen.

Families in de orde Carnivora

Binnen de orde Carnivora zijn er 16 families en 296 soorten. De families zijn over twee onderordes verdeeld: de Caniformia en de Feliformia.

Caniformia

De onderorde Caniformia bestaat uit negen families:

Feliformia

De onderorde Feliformia bestaat uit zeven families:

  • Felidae (katachtigen)
  • Eupleridae (Madagaskarcivetkatten)
  • Herpestidae (mangoesten)
  • Hyaenidae (hyena’s)
  • Nandiniidae (Afrikaanse palmcivetkat)
  • Prionodontidae (Aziatische linsangs)
  • Viverridae (civetten en genetten)

Wist je dat…

De allergrootste soort binnen de orde Carnivora de zuidelijke zeeolifant (Mirounga leonina) is? Deze zeehonden kunnen ruim 6 meter lang worden en 3.700 kilo wegen!


Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Zeehonden in zoet water

Kennisbank

Zoals de naam doet vermoeden, leven zeehonden in zout water. Toch wil het nog wel eens gebeuren dat we een melding krijgen van een zeehond in een gebied met zoet water. Vaak komt zo’n melding binnen met de vraag: “Is dat niet erg?”

En gelukkig is dat niet zo. Een zeehond heeft vooral vis nodig om te overleven. En die zitten ook in zoet water. Er zijn meldingen bekend van zeehonden in de Utrechtse gracht, het Schildmeer en in de grote rivieren. Zeehonden zijn slim. Ze vinden meestal hun weg terug wel weer. 

Bekijk ook

  • Zeehond in zoet water

  • Zeehonden in De Onlanden, Drenthe

Invloed zoet water op gezondheid

Zeehonden hoeven niet per se in zout water te zijn om te overleven. Anders dan andere in de zee levende dieren, zijn ze niet erg gevoelig voor het zoutgehalte van water. Het is wel zo dat ze na een tijdje last kunnen krijgen van hun ogen.  Afgezien daarvan kunnen zeehonden prima een tijdje in zoet water overleven. Zolang er genoeg vis is om op te jagen.

Meldingen van zeehonden in zoet water

De twee meest recente gevallen bij ons gemeld zijn zeehonden Hulcky en Thor. Hulcky hebben we uit het Veluwemeer gehaald, toen bleek dat ze last had van een longworminfectie. Ze is opgevangen in het Zeehondencentrum en uiteindelijk weer in zee vrijgelaten.

Zeehond Thor werd juist in het zoete water van De Onlanden gezien nadat we hem hadden opgevangen en weer vrijgelaten. Dankzij zijn tag én zijn vlekkenpatroon konden we herkennen dat het om deze specifieke zeehond ging. Na een tijdje heeft hij zelf zijn weg weer terug gevonden.

Sinds maart 2012 hebben we nog meer meldingen gehad:

  • Maart 2012: gewone zeehond bij Goudswaard, Zuid-Holland.
  • December 2012: gewone zeehond in de Biesbosch.
  • December 2012: gewone zeehond in het Schildmeer, Groningen. Het dier leek heen en weer te zwemmen tussen het Schildmeer en Farmsum.
  • Januari 2013: gewone zeehond in de Maas bij Dreumel.
  • April 2013: gewone zeehond in rivier de Hunze in Drenthe, uit zichzelf verder getrokken.
  • December 2013: gewone zeehond in het Schildmeer, Groningen. Onbekend of het dezelfde zeehond was. Wel was het dier gezien met vis in de bek.
  • Augustus 2015: ringelrob in Utrechtse grachten, opgevangen bij zeehondenopvang A Seal in Stellendam.
  • Oktober 2015: gewone zeehond in Biesbosch.
  • Maart 2016: gewone zeehond in de Maasplassen bij de Weerd in Roermond.
  • November 2016: gewone zeehond “Hulcky” gespot in Veluwemeer.
  • Augustus 2021: gewone zeehond Thor gespot eerst in Peizerdiep, later in De Onlanden.

Zeehondenpopulaties in zoet water

De zeehondenpopulaties die in Nederland voorkomen, leven allemaal in zout water. Maar er zijn zeehondenpopulaties op de wereld die echt leven in zoet water. In totaal zijn dit er vijf. Deze populaties zijn waarschijnlijk lang geleden afgescheiden geraakt van de zee.

Het gaat om de volgende vijf populaties:

Iliamna meer, Alaska Phoca vitulina mellonae, een zoetwater subspecies van de gewone zeehond.
Baikal Meer, Siberië Pusa sibirica, Baikalrobben ,  een aparte soort. Trouwens ook de kleinste zeehondensoort.
Ladogameer, Rusland Pusa hispida ladogensis, zoetwater subspecies van de ringelrob.
Saimaameer, Finland Pusa hispida saimensis, zoetwater subspecies van de ringelrob.
Lac des loups marins, Quebec Phoca vitulina mellonae, zoetwater subspecies van de gewone zeehond.

Bron: Van Lanen, 2012

Waren er vroeger meer zeehonden in zoet water?

Er wordt gedacht dat er vroeger meer zeehonden de Nederlandse binnenwateren bezochten, maar dat dat in de laatste eeuw minder is geworden.

Het aanleggen van waterkeringen in alle grote rivieren in Nederland heeft hier waarschijnlijk aan bijgedragen. Door alle sluizen, dijken en spuigaten is het vrij lastig voor een zeehond om een makkelijke weg naar het binnenland te vinden. Soms vinden zeehonden een weg, maar raken ze onderweg verdwaald en kunnen zij geen weg terug meer vinden. Als die dieren dan ook niet genoeg voeding krijgen, moet er ingegrepen worden om ze weer terug naar zee te helpen. In andere gevallen lijken zeehonden heel goed te weten hoe ze heen en weer moeten tussen zee en meer.

De zeehond die al een aantal keer in het Schildmeer is gezien, bijvoorbeeld. Die werd eerst bij Farmsum gezien, toen bij het Schildmeer. Om bij dat meer te komen moest de zeehond eerst door een kanaal naar het zuiden zwemmen, om vervolgens een klein afwateringskanaaltje in te zwemmen. Toen het dier later weer bij Farmsum werd gespot, leek het erop dat het dier wel wist wat het aan het doen was. Een jaar later werd opnieuw een zeehond in het Schildmeer gezien.

Er wordt door verschillende mensen gesuggereerd dat de zeehonden wellicht kunnen leren hoe sluizen werken.

Waterkwaliteit achteruit: minder vis is minder zeehonden?

Door de industrie, landbouw en afvalwater vanuit huishoudens is de waterkwaliteit in de laatste eeuw snel achteruitgegaan. Door de verslechterde kwaliteit van het zoetwaterecosysteem werden veel zoetwaterlichamen onleefbaar voor bepaalde vissoorten. Hierdoor ging de diversiteit in veel zoetwaterlichamen ook sterk achteruit.  Zoals al eerder genoemd, hebben zeehonden veel vis nodig om te kunnen overleven. Als die vis er niet is, zal een zeehond er niet snel voor kiezen om in zo’n gebied rond te gaan hangen.

Verbetering waterkwaliteit + opening rivieren voor meer vis: in toekomst meer zeehonden?

Afgelopen paar jaar is er wel hard gewerkt om de waterkwaliteit te verbeteren. En dat zal voortgezet worden. Er worden ook verschillende projecten ontwikkeld om de soortenrijkdom in het Nederlandse water weer omhoog te brengen. Door bijvoorbeeld de zeesluizen op een kier te laten staan en vispassages aan te brengen in dijken, hoopt men dat migrerende vissoorten weer zullen terugkeren naar het Nederlandse binnenland. Met die terugkeer hopen zij dan ook dat het ecosysteem verbetert.

Wellicht dat we met die verbetering over een paar jaar vaker zeehonden zullen tegenkomen in het Veluwemeer? 


Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Zeehond met melanisme

Melanisme

Kennisbank

Heb je ooit een zwarte zeehond gezien? Dat zou erg bijzonder zijn, want zwartgekleurde zeehonden zijn vrij zeldzaam. Deze zeehonden hebben melanisme, waardoor ze van top tot teen helemaal zwart zijn. In dit artikel lees je alles over wat melanisme is en leer je hoe een melanistische zeehond eruitziet.

Bekijk ook

  • Melanisme

  • Melanistische zeehond

  • Zwarte zeehond

  • Melanisme is het tegenovergestelde van albinisme

Wat is melanisme?

Bij melanisme wordt er teveel van het pigment melanine aangemaakt. Dit wordt veroorzaakt door een afwijking in je genen. Het pigment melanine zit bij mensen en dieren in de huid, de ogen en in het haar. Hoe meer melanine je hebt, hoe donkerder je huidskleur, ogen en haar zijn.

De hoeveelheid melanine die je van nature hebt kan per persoon/dier verschillen, maar het is vrij uniek om zowel een overschot aan melanine (melanisme) als helemaal geen melanine te produceren (albinisme).

Zwarte zeehonden in Nederland

Zeehonden die volledig zwart zijn noemen we melanistisch. Deze zeehonden hebben een volledig zwarte vacht en zwarte nagels. Wij hebben voor zover bekend in ieder geval 10 melanistische zeehonden opgevangen in Pieterburen.

De meest recente kwam in januari 2016 bij ons binnen. We zien dat zeehonden met melanisme zich hetzelfde gedragen als alle andere zeehonden en niet gevoeliger of zwakker zijn dan de rest. Zeehonden met melanisme laten we daarom met een gerust hart weer vrij in zee.

Bekijk deze video

Benieuwd hoe een melanistische zeehond eruitziet? Bekijk dan onderstaande korte video van zeehond Pepper bij ons in de opvang:

Melanisme is zeldzaam

Het komt bijna nooit voor dat je een volledig zwarte zeehond ziet. Het is wel moeilijk te zeggen hoe weinig melanisme precies voorkomt bij de zeehonden in zee. Wij hebben melanisme alleen bij grijze zeehonden gezien, (nog) niet bij gewone zeehonden.

Zwarte zeehond - melanisme

Melanisme bij andere dieren

Melanisme komt niet alleen bij zeehonden voor. Zo zijn er ook melanistische vossen, kippen, kikkers, cavia’s en huiskatten. Een heel bekend voorbeeld van een melanistisch dier is de zwarte panter.

Wist je dat…

De zwarte panter geen aparte diersoort is, maar een verzamelnaam is voor alle melanistische katachtigen?

In de meeste gevallen zijn de volledig zwarte dieren bij katachtigen in de minderheid, maar bij de katachtige jaguarundi bestaat zo’n 80 procent uit melanistische dieren [1].

Voor- of nadelen van melanisme

Melanisme kan per diersoort en individu voordelig en/of nadelig zijn. Voor wetenschappers is melanisme een interessant onderwerp. Als dieren kunnen verschillen van uiterlijk, heeft een zwarte vacht dan ook bepaalde voor- of nadelen? Het komt namelijk vaak voor dat de kleur en/of het patroon van de vacht overeenkomt met de kleuren van de omgeving.

Witte pups

Denk bijvoorbeeld aan een zeehondenpup met een witte vacht die in de Noordpool op het ijs ligt. Zo valt hij minder op voor roofdieren die de pup maar al te graag op zouden willen eten. Aan de andere kant werkt het voor roofdieren ook in hun voordeel. Een ijsbeer is om dezelfde reden wit gekleurd, zodat zeehonden hem minder makkelijk zien aankomen wanneer hij op ze gaat jagen. Als je de kleur van je omgeving hebt dan werkt dat als een schutkleur: je valt minder op waardoor je kans om te overleven groter wordt.

Om die reden zou melanisme eigenlijk niet voor moeten komen op de Noordpool. Zwarte dieren zouden volgens deze theorie in zo’n sneeuwwitte omgeving ontzettend opvallen. Het gevolg: ze worden eerder opgegeten en daardoor nóg zeldzamer. Hoe minder zwarte dieren er voorkomen, hoe kleiner de kans is dat ze zich voortplanten en hun genen doorgeven die zorgen voor de zwarte vacht.

Melanistisch voordeel in Nederland

Voor een zeehond in Nederland heeft een zwarte vacht in ieder geval geen voor- of nadeel. Dit komt doordat de zeehond helemaal aan de top van de voedselketen  van de Waddenzee staat. Dat wil zeggen dat er geen enkel ander dier is dat de zeehond opeet.

Ook zijn er geen andere redenen die ervoor kunnen zorgen dat melanistische zeehonden toe of afnemen. Het aantal zwarte zeehonden in de zeehondenpopulatie hangt volledig af van hoeveel van deze melanistische zeehonden zich voortplanten.

Wist je dat…

Dieren kunnen veranderen van kleur als hun omgeving verandert? Een bijzonder en bekend voorbeeld hiervan is de peper-en-zout-vlinder [2].

Aanpassen aan de omgeving

De naam zegt het al: de peper-en-zout vlinder was wit met zwart. Maar in de 19e eeuw (1800-1899) doken in Engeland ineens ook compleet zwarte exemplaren van deze soort op. Deze zwarte vlinders vallen heel erg op als ze op een lichte boomstam zaten. Waarom kwamen er op dat moment meer zwarte vlinders bij als dat nadelig lijkt?

In deze eeuw was de Industriële Revolutie in volle gang. Door de grote verspreiding van fabrieken en machines was er sprake van veel luchtvervuiling. Het zwarte roet dat in de lucht zat sloeg neer waardoor gebouwen en bomen zwart kleurden. Ineens viel je als zwarte vlinder juist níet op. In steden draaide de verhouding zich om. Daar kwamen voornamelijk zwarte vlinders van de peper-en-zout-vlinder voor, terwijl in natuurgebieden juist de lichte variant voorkwam.

Afhankelijk van verschillende factoren, zoals je omgeving, kan melanisme dus in je voordeel werken! Kun je bedenken in welke natuurgebieden een zwarte zeehond wel een voordeel heeft vergeleken met een grijze zeehond?

Bronnen

  1. https://www.nationalgeographic.nl/dieren/2019/12/heeft-het-voordelen-om-een-zwarte-panter-te-zijn-dat-hangt-ervan-af
  2. Majerus, Michael E. N. (2008). “Industrial Melanism in the Peppered Moth, Biston betularia: An Excellent Teaching Example of Darwinian Evolution in Action”.Evolution: Education and Outreach 2 (1): 63–74. doi:10.1007/s12052-008-0107-y

Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Albinisme

Kennisbank

Je hebt vast wel eens gehoord van het woord albino. Waarschijnlijk denk je nu aan witte ratten of witte konijnen met rode ogen. Ook zijn er mensen met albinisme. Maar wist je dat er ook albino zeehonden zijn? In dit artikel lees je over wat albinisme inhoudt en hoe dat er bij zeehonden uitziet.

Bekijk ook

Wat is albinisme?

Albinisme, de tegenhanger van melanisme , is een zeldzame afwijking waarbij weinig tot helemaal geen pigment melanine wordt gemaakt [1]. Zonder pigment zien de huidskleur, haar en ogen er anders uit. Meestal zijn bij albino dieren de ogen rood en de vacht wit, maar dat is niet altijd zo. Er zijn meerdere vormen van albinisme met verschillen in haar-, huids- en oogkleur.

Voor zover bekend hebben wij minimaal zeven albino zeehonden opgevangen.Zeehond Sealas is hiervan het meest recente geval (2017). 

Deels albino?

Wij hebben verschillende vormen van albino zeehonden in de opvang gehad. Een van de variaties heet oculair albinisme. Zeehond Sealas is daar een goed voorbeeld van. Bij oculair albinisme zijn het vooral de ogen waarbij het pigment melanine ontbreekt. Daarom hebben deze albino zeehonden wel de rode ogen, maar bijvoorbeeld geen witte vacht. De vacht is wel lichter van kleur dan bij de soortgenoten.

Albino zeehond in Pieterburen

Albino zeehonden gevoelig voor licht

Albino zeehonden zijn gevoeliger voor licht en gedragen zich daardoor anders. We zagen bij zeehond Sealas dat zij boven water haar ogen dichtdeed om haar ogen te beschermen voor de zon . De zon is gevaarlijk voor de gevoelige huid en ogen van albino dieren. Om te jagen maakt het niet veel uit voor een zeehond, want zeehonden jager onder water en daarbij zijn hun snorharen meer van belang dan hun ogen. Maar boven water lopen ze meer risico op schade van de zon.

Leucisme

Dan heb je ook nog leucisme. Bij leucisme wordt het pigment melanine wel aangemaakt, maar het komt niet tot uiting in de vacht of huid. Dit betekent dat alleen de vacht lichter van kleur is en de ogen wel normaal gekleurd zijn. De ogen van deze zeehonden zijn in ieder geval minder gevoelig voor de zon dan die van albino zeehonden. In 2009 vingen wij een leucistische zeehond op, die de toepasselijke naam Golden Queen kreeg.

Leucisme bij zeehonden

Bekijk deze video

Wil je zien hoe zo’n albino zeehond eruitziet? Bekijk dan onderstaande video van zeehond Sealas bij ons in de opvang:

Bronnen
1. Fertl, D., & Rosel, P. E. (2009). Albinism. Encyclopedia of Marine Mammals, 24–26. doi:10.1016/b978-0-12-373553-9.00006-7 


Op deze pagina

Lees verder

Lees verder

Vinpotigen (Pinnipedia)

Kennisbank

De vinpotigen (Pinnipedia) zijn een groep zeezoogdieren die uit drie families bestaat: de zeehonden (Phocidae), de zeeleeuwen (Otariidae) en de walrus (Odobenidae). Het zijn allemaal leden van de orde Carnivora, de vleesetende zoogdieren. 

Deze orde kan worden opgesplitst in twee onder-ordes: de katachtigen (Feliformia) en de hondachtigen (Caniformia). Vinpotigen horen bij die laatste groep: de hondachtigen. Ze delen een voorouder met de marterfamilies (Mustelidae). Deze voorouder zal een beetje op een otter geleken hebben.

Bekijk ook

  • Zeehond in zee

  • Zeeleeuw op het strand

  • Grijze zeehonden op het strand

Wist je dat…

De poten van zeehonden flippers heten?

Hoe zien vinpotigen eruit?

Vinpotigen hebben allemaal een lang lichaam met grote borstkas en smal uitlopend achterlijf. Hun belangrijkste kenmerk is de vorm van de poten. Hier hebben ze ook hun naam aan te danken. De poten van vinpotigen zijn kort met erg lange vingers en tenen. Tussen de vingers en tenen zitten zwemvliezen, waardoor hun poten meer op vinnen lijken.

Omdat ze een groot deel van hun leven in het koude water leven, hebben vinpotigen een dikke laag blubber. Hun huid is ook bedekt met een korte, dichte vacht. Zo blijven vinpotigen warm. Dat kunnen ze goed gebruiken in het koude water of in de ijzige gebieden waar ze soms leven. 

Hoe bewegen vinpotigen?

Sommige zeezoogdieren, zoals walvissen, leven alleen maar in het water. Vinpotigen zijn anders. Zij leven (groten)deels in het water en deels op het land. Ze hebben allemaal een eigen manier van bewegen, zowel op het land als in het water.

Meestal gebruiken vinpotigen het land om te rusten, verharen, paren, en om pups op te voeden. Maar hun leven speelt zich vooral in het water af. De meeste vinpotigen kunnen dagenlang in het water zijn om te jagen en eten. Ze kunnen zelfs in het water slapen. Sommige soorten paren ook in het water.

Omdat ze op deze manier leven, noemen we vinpotigen semi-aquatisch. Letterlijk betekent dat half in het water.

Onder water

Alle vinpotigen zijn onderwater het meest wendbaar. Door hun bouw kunnen ze zich daar veel sneller verplaatsen. Dit is wel handig, want hun voedsel is allemaal in het water te vinden!

Zeehonden onder water
Tijdens het zwemmen houden zeehonden (Phocidae) hun achterflippers tegen elkaar aan. Ze bewegen hun achterlijf dan heen en weer om zich door het water te duwen. Als je een zeehond ziet zwemmen, maken ze een beetje dezelfde beweging als een vis. Hun voorflippers zijn vooral bedoeld om te sturen, niet om vaart te maken.

Walrussen onder water
Walrussen (Odobenidae) zwemmen op dezelfde manier als zeehonden, dus door hun achterflippers heen en weer te bewegen. Ze gebruiken hun voorflippers om te sturen en om te peddelen.

Zeeleeuwen onder water
Zeeleeuwen (Otariidae) hebben een andere manier om te zwemmen. Ze hebben veel langere en sterkere voorflippers dan zeehonden, en gebruiken deze juist om vaart te maken. Ze bewegen de voorflippers op en neer, waardoor ze zichzelf door het water duwen. Het lijkt op de manier waarop een vogel door de lucht vliegt. Zeeleeuwen zijn een stuk wendbaarder dan zeehonden en walrussen, maar kunnen minder lang zwemmen.

Over land

Omdat hun lichamen goed zijn aangepast voor een leven in het water, zijn vinpotigen op het land een stuk minder wendbaar. Maar er zit wel een verschil tussen de families in hoe gemakkelijk ze zich op land voortbewegen.

Zeehonden op het land
Zeehonden kunnen hun achterflippers niet naar voren vouwen. Door de bouw van hun lichaam wijzen die altijd naar achteren. In plaats van te lopen, bewegen ze meer als een rups. Ze tillen hun rug omhoog waardoor hun achterkant een beetje naar voren komt. Dan duwen ze zich met de achterkant van hun lichaam af. Door dit vaak en snel achter elkaar te doen, lijkt het net of de zeehond een beetje stuitert. 

Walrussen op het land
De walrus (Odobenidae) kunnen wel de achterflippers naar voren vouwen. Maar hun lichamen zijn te groot en zwaar om van de grond af te tillen. In plaats van echt te lopen, schuiven ze op hun buik over het land door op hun flippers te steunen.

Zeeleeuwen op het land
Zeeleeuwen (Otariidae) zijn op het land het meest beweeglijk van de drie families. Met hun voor- en achterflippers hijsen hun hele lichaam van de grond (waarbij ze de achterflippers onder hun lichaam naar voren vouwen). Zo kunnen zeeleeuwen op vier poten lopen, en zelfs galopperen!

Hoe leven vinpotigen?

Het dieet

De zee is waar vinpotigen hun voedsel vandaan halen. Ze jagen daar op allerlei dieren. De meeste vinpotigen zijn opportunistische jagers. Dit betekent dat ze vrijwel alles eten wat ze kunnen pakken. Over het algemeen gaan ze voor vissen, inktvissen, schaal- en schelpdieren die ze heel kunnen doorslikken. Maar soms zullen er een paar zijn die ook achter grotere dieren aan gaan, zoals zeevogels en kleine zeezoogdieren.

In groepen of alleen

De meeste vinpotigen zijn erg sociaal. Buiten het paarseizoen liggen walrussen en zeeleeuwen op het land vaak in enorme groepen bij elkaar. Grote groepen van dezelfde diersoort heten kolonies. Zeeleeuwen jagen soms ook in kleinere groepen. Ze werken dan samen om scholen vis bij elkaar te drijven.

Walrussen eten vooral schelpdieren die in de zeebodem leven. Ze zullen tijdens het eten in groepjes bij elkaar blijven, maar hebben elkaar niet nodig om te jagen.

Bij zeehonden verschilt het per soort of ze in groepjes of alleen leven, maar de meeste zeehondensoorten jagen alleen.

Paarseizoen

Tijdens het paarseizoen komen vinpotigen in grote aantallen op het land of op het ijs bij elkaar om te paren. Dit doen ze meestal met meerdere partners. Vinpotigen dus polygaam. Bij zeeleeuwen, walrussen en sommige zeehondensoorten zal een mannetje een groep met meerdere vrouwtjes om zich heen hebben. Zo’n groep heet een harem. Het mannetje verdedigt zijn harem tegen andere mannetjes en heeft dan het recht om met al die vrouwtjes te paren.

Pups

Vinpotigen krijgen één pup per keer. Tweelingen zijn extreem zeldzaam. Mocht dat wel gebeuren, dan zou een tweeling in de meeste gevallen niet overleven. verschilt per familie en per soort, maar het zijn altijd de vrouwtjes die de pups opvoeden. Mannetjes hebben hier niks mee te maken.

Zeeleeuwen en zeehonden krijgen bijna ieder jaar weer een pup. Walrussen zorgen veel langer voor hun pup. Zij krijgen één pup per 4-5 jaar.


Op deze pagina

Lees verder

Lees verder