Skip to main content

Zoo en Wildlife health conferentie 2023

Van 7-10 juni hebben Matilde Trambajolo (stagiaire dierenarts) en Anna Salazar Casals (dierenarts) de Gezondheidsconferentie Dierentuinen en Wilde Dieren 2023 bijgewoond, die plaatsvond in Valencia.

Laatst geupdate op 03-07-2023
  • presentation Mathilde zoo and wildlife health conference
  • presentation Mathilde zoo and wildlife health conference

    De organisatoren zeiden: “Deze conferentie biedt een uniek platform voor leden van de veterinaire gemeenschap, liefhebbers van wilde dieren en natuurbeschermers van over de hele wereld, om samen te komen, te discussiëren en kennis uit te wisselen over verschillende onderwerpen, waaronder de laatste vorderingen in onderzoek en de beste praktijken in het behoud van wilde dieren, diergeneeskunde en dierenwelzijn. Nu we geconfronteerd blijven worden met een snel veranderende wereld van opkomende ziekten, habitatverlies en klimaatverandering, is het werk van dierenartsen in dierentuinen en wildparken belangrijker dan ooit. Ons beroep speelt een cruciale rol in zowel het behoud van bedreigde diersoorten als de bescherming en het welzijn van de dieren onder onze zorg. Onze inzet, expertise en inzichten zijn van onschatbare waarde voor de bredere wetenschappelijke gemeenschap, beleidsmakers en het publiek.”

    De conferentie was erg interessant, de inhoud erg leuk en informatief, en de mensen ontzettend aardig en bereid om te leren en samen te werken.

    Matilde presenteerde een project dat ze deed voor haar masterthesis in de dierentuin van Barcelona. In dit project werd gekeken naar resistentie tegen antibiotica in de dierentuin. Ze keek naar verschillende monsters van verschillende dieren en controleerde op antimicrobiële resistentie. Matilde presenteerde haar resultaten. Dit is de samenvatting van haar presentatie:

    “Het potentieel voor het ontstaan van antibioticaresistentie (AR) in dierentuinen vormt een uitdaging voor de juiste behandeling van individuen en een potentiële bedreiging voor de volksgezondheid. Deze retrospectieve studie was gericht op de kenmerken van AR bij zoogdieren gehouden in de dierentuin van Barcelona tussen 2016-2021. Bacteriële kweken (n=1026) werden uit klinische dossiers gehaald, waarvan 29% positief was met beschikbare antibiogrammen (n=298). Hiervan werden 238 antibiogrammen geselecteerd volgens een “eerste-bacterie-genus-per-isolaat-per-patiënt” methodologie, voornamelijk van Bovidae (n=63), Delphinidae (n=41) en Hominidae (n=32). AR werd beoordeeld met inbegrip van het jaarlijks voorkomen van multidrugresistentie (MDR) (d.w.z. bacteriën die resistent zijn tegen drie of meer antibioticaklassen)a, het genereren van een cumulatief antibiogram (CA) (d.w.z. gevoeligheid van de tien meest geïsoleerde bacteriën voor de tien meest gebruikte antibiotica)b,c, en niet-gevoeligheidstrends voor geselecteerde pathogenen. De meest geïsoleerde bacteriën waren Escherichia spp. (n=78), Pseudomonas spp. (n=44) en Staphylococcus spp. (n=42). Jaarlijkse MDR-percentages schommelden tussen 28% (9/32 isolaten, 2018) en 72% (13/18, 2016; 20/28, 2019), zonder vastgestelde evolutie. De CA onthulde lage gevoeligheid van de meeste Gram-negatieve bacteriën voor ampicilline (0-70%; x̄=15%) en cefalexine (13-81%; x̄=35%). Ook Pseudomonas spp. vertoonde lage gevoeligheid voor verschillende antibiotica (0-86%; x̄=43%). De jaarlijkse ongevoeligheidspercentages daalden significant voor Escherichia, maar stegen voor Pseudomonas en Enterococcaceae (p<0,05). Over het algemeen werd AR aangetoond voor bacteriële isolaten in de dierentuin van Barcelona, wat de noodzaak voor een rationeel gebruik van antibiotica onderstreept. Bovendien laat deze studie zien hoe CA kan dienen als leidraad voor empirische voorschriften wanneer deze voorzichtig worden uitgewerkt en geïnterpreteerd.”

    Anna presenteerde de resultaten van het artikel dat in augustus 2022 werd gepubliceerd over zeehondenverstrikkingen. Het publiek was erg blij met de inhoud van de lezing en was verrast door de resultaten. Dit is de samenvatting van Anna’s presentatie: “In de afgelopen decennia is de hoeveelheid marien afval in onze oceanen toegenomen, wat heeft geleid tot meer interacties tussen afval en dieren. Meer interacties leiden vervolgens tot meer verstrikkingen, waardoor het normale gedrag van een dier verandert en zijn overleving mogelijk wordt beïnvloed. De huidige studie verzamelde informatie over twee soorten fociden, gewone zeehond (Phoca vitulina) en grijze zeehond (Halichoerus grypus), die gedurende 11 jaar (2010-2020) langs de Nederlandse kust (n=145) werden getroffen door marien afval. De gegevens omvatten strandingen en waarnemingen van levende en dode dieren die werden gemeld bij een van de drie Nederlandse rehabilitatiecentra voor zeehonden. De resultaten van onze studie laten zien dat: (i) het aantal verstrikte zeehonden is verviervoudigd gedurende de onderzoeksperiode, (ii) 67% van de verstrikte dieren jonge dieren waren, (iii) het aantal verstrikte grijze zeehonden meer dan 4 keer zo hoog was als dat van gewone zeehonden, terwijl gewone zeehonden meer kans hadden om puin in te slikken, en (iv) 88% van het puin dat verstrikking veroorzaakte afkomstig was van de visserij/botenindustrie. De verschillen tussen de soorten die we vonden kunnen worden verklaard door verschillen in hun gedrag, hun foerageerstrategieën en hun habitatvoorkeuren. Er was geen consensus bij het rapporteren van laesies of verstrikkend materiaal, waardoor geen verdere analyse mogelijk was. Toekomstig onderzoek op dit gebied zal enorm profiteren van het standaardiseren van gegevensverzameling en voor dit doel presenteren we een nieuw gedetailleerd strandingsformulier. Ondanks de toegenomen publieke bewustwording over de negatieve milieueffecten van marien afval, zijn er meer initiatieven en beleid nodig om de bescherming van het mariene milieu in Nederland te garanderen.”

    Dankzij deze conferentie hebben Matilde en Anna contact gehad met met veel dierenartsen van over de hele wereld en het werk van Zeehondencentrum Pieterburen onder de aandacht te brengen. Verder hebben verschillende studenten diergeneeskunde van verschillende Europese universiteiten deze conferentie bijgewoond en waren geïnteresseerd in onze educatieve programma’s, zowel in dierengeneeskunde als in de zeehondenzorg afdeling.