Skip to main content
Oesterbank

Japanse oester

Kennisbank

Wetenschappelijke naam: Crassostrea gigas (soms Magallana gigas) 
Familie: Ostreidae, de oesterfamilie 
Grootte: gemiddeld 10-15 cm, hoewel uitzonderlijke gevallen 30 cm kunnen bereiken. 
Distributie: vrijwel wereldwijd 
Status: niet bedreigd 

Kom langs bij onze expositie over de Japanse oester!

Meer informatie

Bekijk ook

  • Oesterbank

Uiterlijke kenmerken

De Japanse oester is een langwerpig tweekleppig schelpdier. Tweekleppig betekent dat de oester twee schelpkleppen heeft, net zoals een mossel. De schelpen zijn een kleurenmix van verschillende tinten wit en grijs. Bij een volwassen oester is de onderste schelp gekromd en dieper dan de bovenste schelp. De schelpen zijn onregelmatig gevormd met randen en ribbels. Soms kun je zeepokken op de schelpen van de Japanse oester vinden; dat zijn kleine kreeftachtige diertjes in een stevig wit huisje. Ben jij wel eens een Japanse oester tegengekomen? Of misschien heb je er wel eens één gegeten.  

De Japanse oester groeit van april tot oktober. Van november tot maart groeit de oester niet en kan het dier zelfs vermageren [8]. Dat heeft te maken met de temperatuur van het water. Ze hebben een voorkeur voor een temperatuur tussen de 11 en 34 graden. De snelheid waarmee ze voedsel uit het water filteren ligt in de warmere maanden ook hoger dan in de wintermaanden [8].  

Wist je dat…

…Een oester wel 20 jaar kan worden? [8] 

Oesters hebben groeilijnen, zoals bomen dat ook hebben. Toch is het niet makkelijk om dat precies af te lezen en dus te weten hoe oud een oester precies is [*].  

Groei van Japanse Oester

Een Japanse oester bestaat uit de volgende onderdelen [8]:  

  • Twee schelpkleppen 
  • Kieuwen 
  • Mantel 
  • Mond 
  • Mondlappen 
  • Scharnier 
  • Gonade 
  • Hart 
  • Sluitspier 
  • Anus 

      Verspreiding en status

      De Japanse oester kent zijn oorsprong – zoals de naam al doet vermoeden –  in Japan. Maar het dier is ook inheems aan Korea. De Japanse oester gedijt goed in koude wateren en wordt veelvuldig gebruikt in aquacultuur. Aquacultuur is het kweken van waterplanten en -dieren. In de vorige eeuw werd de soort door de mens geïmporteerd in verschillende landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Ierland, Australië en Nederland, om er een paar te noemen.  

      Hoewel het de bedoeling was om de oestersoort alleen in aquacultuur te gebruiken ter vervanging van de inheemse platte oester, ‘ontsnapte’ de soort. Kort daarna begon het dier zich snel in die landen te vestigen. Daarnaast is de soort ook per ongeluk in landen als Noorwegen, Denemarken en Nieuw-Zeeland terechtgekomen. Dit is ook in Nederland gebeurd. 

      De Japanse oester kan met vrij weinig moeite snel nieuwe gebieden overnemen. Ze groeien snel vergeleken met andere oestersoorten, en kunnen vaak beter tegen vervuiling en ziektes. Door hun vermogen om zich snel te vestigen en te concurreren met inheemse soorten, wordt de Japanse oester als invasieve soort gezien (en soms zelfs als een plaag). 

      Status: niet bedreigd

      Er is de zorg dat de Japanse oesters inheemse soorten verdringen, wat zou kunnen leiden tot het lokaal uitsterven van die soorten. Dit zou vervolgens leiden tot een verminderde biodiversiteit. De Japanse oester zelf wordt daarom niet als een bedreigde soort gezien. 

      De Japanse oester in Nederland 

      De Japanse oester wordt gezien als een exoot, wat betekent dat deze oester oorspronkelijk niet in Nederland voorkomt. Een exoot kan bewust of per ongeluk worden vervoerd naar een nieuwe plek. Per ongeluk kan bijvoorbeeld komen doordat ze met de scheepsvaart mee zijn gelift naar een nieuwe plek waar ze zich konden vestigen. Dat is niet het geval bij de Japanse oester in Nederland. 

      In Nederland is deze oestersoort in 1964 namelijk bewust geïntroduceerd om ze te kweken in de Oosterschelde, Zeeland [1]. Dit werd gedaan omdat het slecht ging met de andere, inheemse oestersoort in Nederland: de platte oester. Door overbevissing, ziektes en koude winters nam het aantal platte oesters enorm af [2].  

      Mensen dachten dat de Japanse oester zich niet kon voortplanten in de Nederlandse zee, vanwege de lage watertemperatuur. Dit bleek wel het geval te zijn, en toen heeft deze oester zich in snel tempo verspreid. In 1976 vond de eerste uitbraak plaats van larven van de oester, in 1982 de tweede uitbraak en toen was de soort definitief gevestigd. Aan het eind van 1976 werd de import van Japanse oesters verboden, maar toen was de Japanse oester al verspreid [edepot]. De soort begon de verspreiding in de Waddenzee in 1983 bij Texel [3].  

      Plek in het ecosysteem

      De soort wordt door sommige mensen gezien als een plaag. Een exoot die in een nieuw gebied wordt geïntroduceerd kan grote gevolgen hebben. Sommige soorten verdrijven inheemse soorten, anderen nemen een extra of lege plek in in het ecosysteem.  

      De Japanse oester heeft de lege plek van de platte oester ingenomen. Deze oester heeft veel invloed op de omgeving in de Waddenzee. Ondertussen heeft de Japanse oester zich al tientallen jaren gevestigd in Nederland en zal die niet snel weer verdwijnen. Wat vind jij van de Japanse oester in de Waddenzee? 

      Als exoot heeft deze soort geen beschermde status in Nederland. Dit betekent dat kleinschalige handmatige oogst toegestaan is. Je kan de Japanse oester eten: in restaurants worden voornamelijk Japanse oesters gegeten.  

      Wist je dat…

      De Japanse oester in Zeeland op het menu staan onder de naam creuse?  

      Oesters in de Waddenzee 

      In 2002 werd de eerste oesterbank van de Waddenzee in kaart gebracht [12]. Vanaf dat moment nam het aantal oesterbanken daar toe. In de oostelijke Waddenzee hebben de Japanse oesters zich gemengd met bestaande mosselbanken. Maar in het westelijke deel vonden de oesters nieuwe plekken om zich uit te breiden.  

      Familie van oesters 

      De Japanse Oester lijkt erg veel op de Portugese oester (Crassostrea angulata). Zelfs zo erg, waardoor onderzoekers eerst dachten dat het dezelfde soort was. Onderzoek uit 2010 naar hun DNA geeft bewijs dat het wel om twee verschillende soorten gaat. Zo’n 2,7 miljoen jaar geleden zijn ze genetisch van elkaar gescheiden en zo lang zijn ze dus een andere soort [6]. 

      Het genoom van hun mitochondriale DNA verschilt 3%. Voor jouw beeldvorming: bij mensen en chimpansees is dit verschil 4% [16]. Doordat deze oesters zo op elkaar lijken bestaat er een theorie dat ze een recente voorouder hebben.  

      De Japanse oester komt oorspronkelijk uit Azië. De Portugese oester werd beschreven dat hij oorspronkelijk juist in de Noordoost Atlantische Oceaan voorkomt. Er is een theorie dat de Portugese oester wel uit Azië komt en op verschillende momenten in de geschiedenis geïntroduceerd is in Europa [7]. Het is nog niet bekend waar deze soort oorspronkelijk vandaan komt. 

      Leefomgeving van de Japanse oester: oesterrif

      De Japanse oester heeft een harde bodem nodig om zich aan vast te hechten, zoals een rotsbodem, stenen of palen. Ze kunnen ook gebruik maken van schelpdieren, zoals andere oesters en mossels om zich aan vast te binden.  

      De oesters komen voor in litorale gebieden (altijd onder water) en beschutte sublitorale gebieden (staat droog met eb). Ze kunnen op een diepte voorkomen van 4 meter, maar bij een scan van de Oosterschelde in Zeeland, zijn de schelpdieren op een diepte van 42 meter aangetroffen [*]. 

      De Japanse oester kan een rif vormen met veel andere oesters. Een rif is een ondiep stuk in zee dat gemaakt is op een harde ondergrond. Op veel plekken in de wereld bestaat een rif uit koraal, maar in Nederland zijn het de schelpdieren die een rif kunnen vormen. Zo heb je oesterriffen en mosselriffen. 

      Het oesterrif kan volledig uit oesters bestaan, maar ook uit een combinatie van oesters met mosselen. Zodra een oester zich heeft vastgemaakt aan een harde ondergrond kan deze oester dezelfde harde ondergrond bieden aan een nieuwe Japanse oester. Zo kunnen oesterriffen continu aangroeien. Na verloop van tijd sterven de oude oesters, maar hun schelpen blijven aanwezig.  

      De omgeving, zoals de stroomsnelheid van het water, heeft invloed op de vorming en het behoud van een oesterrif. Als de stroomsnelheid te hard is kunnen oesterlarven zich niet vestigen. Ook kunnen daardoor oesters van het rif afbreken. 

      Biobouwer

      De omgeving heeft niet alleen effect op de Japanse oester: andersom heeft de oesterbank ook invloed op de omgeving van de Waddenzee. Daarom noemen we oesterbanken ook wel biobouwers: een biobouwer is een soort die zijn omgeving sterk kan veranderen. Een Japanse oester doet dit door: 

      • Een harde ondergrond te maken op een zandachtige omgeving. 
      • Het troebele water helder te maken zodat er meer licht doorheen schijnt: het water wordt gefilterd. 

      Door de omgeving zo sterk te veranderen heeft dit invloed op andere dieren en planten die in de Waddenzee leven. Ze bieden een ander leefgebied aan, waardoor dit allerlei levende wezens aantrekt.  

      Op en tussen de oester vind je mosselen, maar ook begroeiing van wieren zoals de zee-eik. In de luwte van de oesterbank en/of de getijdenpoel die na vloed overblijft vind je: zeepokken, garnalen, kreeftjes, slakjes, alikruiken, krabbetjes, anemoontjes, zakpijpen. Bij het droogvallen van de top van de oesterbank komen er vogels op af op zoek naar eten, zoals lepelaars en steenlopers. Vissen zoeken de beschutting van de oesterbank op en komen af op het voedsel dat er te vinden is. Een bekend voorbeeld daarvan zijn de harders.  

      Invloed van Japanse oester op andere soorten

      Uit onderzoek blijkt dat mosselen een grotere overlevingskans hebben op een gemixte oesterbank dan op een pure mosselbank. De Japanse oesters beschermen de mosselen doordat het moeilijker is voor vogels om tussen de oesters de mosselen eruit te pikken. Aan de andere kant hebben mosselen op zo’n gemengde bank wel minder vlees, waarschijnlijk omdat ze moeten concurreren voor eten met de Japanse oester [10]. Ook is in 2016 gezien dat de inheemse platte oester gebruik maakt van schelpen van Japanse oesters om zich aan vast te hechten [2]. 

      Wist je dat…

      De Japanse oester het zeewater filtert? Zo komt het dier aan zuurstof en zijn voedsel.

      Dieet en foerageren 

      De Japanse oester filtert het zeewater om aan zuurstof te komen en om planten en dieren op te eten. Ze zijn dus afhankelijk van de stroming en snelheid van het water, maar ook het voedsel dat in het water zit [8]. De kieuwen filteren de deeltjes die ze opeten. Ze eten vooral algen (fytoplankton), maar ook larven en zaad van andere dieren zoals mosselen (zoöplankton), bacteriën en dood organisch materiaal [8,*]. Ook halen ze kalk uit het water om hun schelp te laten groeien. 

      Vijanden van de Japanse oester 

      De Japanse oester is zelf ook een prooidier. Hij wordt gegeten door mensen, maar ook door een aantal vogelsoorten zoals meeuwen en scholeksters [4]. Scholeksters steken hun snavel in een Japanse oester die een beetje openstaat, waardoor ze hem verder openspreiden en kunnen opeten.  

      Meeuwen laten de oesters vanuit de lucht op de grond vallen. Dat is de reden dat je vaak rond de Waddenzeedijken kapot (gegooide) oesterschelpen ziet liggen [5]. Daarnaast eten ook krabben, kreeften, zeesterren en vissen de oestersoort op [8,*]. Er bestaat zelfs een zeeslak genaamd de oesterboorder die vooral jonge oesters openboort en opeet [13]. 

      Een parel op het Wad

      Japanse oesters en ook mosselen kunnen parels vormen. Dat is een reactie van het dier op zandkorrels die ze binnenkrijgen tijdens het filteren van het water. Die zandkorrels zijn scherp en het dier beschermt zich door parelmoer rondom de korrels af te zetten. Het is vrij zeldzaam om een parel van een Japanse oester te vinden. 

      Levenscyclus van Japanse oester 

      Voortplanting

      Japanse oesters zijn hermafrodiet, wat betekent dat ze van geslacht kunnen veranderen. Larven van Japanse oesters beginnen meestal mannelijk en kunnen tijdens hun leven van geslacht veranderen.  

      Volgens een onderzoek in 2020 kunnen ze zelfs meerdere keren in hun leven van geslacht wisselen. Niet alle oesters veranderden van geslacht. 58% was hermafrodiet, terwijl 42% niet van geslacht veranderden. Daarvan was 34% een vrouwtje, en 8% een mannetje. Na 6 jaar iedere oester observeren was de verdeling overwegend in het voordeel van vrouwtjes gekieperd. 

      Op een leeftijd van 8-10 maanden worden ze pas geslachtsrijp als de temperatuur van het water meer dan 12 graden is [9]. Dan kunnen ze na 3-4 jaar van geslacht veranderen.  

      Bevruchting bij Japanse oesters 

      Bij oesters vindt de bevruchting van het eitje in zee plaats. Vrouwelijke oesters kunnen per jaar tussen de 1.000.000 en 100.000.000 eitjes loslaten [8]. De eitjes laten ze vanuit hun lichaam vrij en zweven dan in het water. Tegelijkertijd laten de mannetjes hun zaadcellen ook in het water vrij. Dit proces gebeurt vooral in de maanden juli en augustus, als de omstandigheden goed zijn [9]. Dat betekent: minstens 15-16 graden Celsius en genoeg voedsel in zee. Maar het kan ook plaatsvinden in juni en september [15].  

      Als een eicel een zaadcel vindt, dan wordt het eicel bevrucht en ontwikkelt het zich in 1 dag tot een larve [8]. De bevruchte larven drijven tussen de 15 en 30 dagen rond in zee door middel van de stroming [9]. Dat maakt de larve van een Japanse oester in die levensfase zoöplankton. Zoöplankton zijn dieren in zee die niet of nauwelijks tegen de stroom in kunnen bewegen.  

      De kans dat je het als larve overleeft is ontzettend klein. Allerlei vissen en andere schelpdieren zoals mosselen en oesters filteren hun eten uit het water. Daarbij filteren ze ook oesterlarven uit het water. 

      Volwassen fase 

      In 15-30 dagen tijd ontwikkelen de oesterlarven een schelp. Als de schelp te zwaar wordt om mee te drijven, dan zakt een larve naar de bodem om zich vast te zetten op een harde ondergrond. Dit doen ze met een soort ‘cement’ dat uit een klier aan de basis van hun net ontwikkelde voet komt [11]. De oester zit permanent op deze plek vast. 

      Jonge larven kunnen volwassen oesters opmerken door de stoffen die de volwassen oesters uitscheiden in het water. Omdat jonge oesters een voorkeur hebben voor een plek waar al oesters zitten, kunnen ze op deze manier een oesterrif opzoeken en dus zo groter maken [11]. Een Japanse oester kan zo een leeftijd van 20 jaar bereiken [14]. 

      Bronnen: 

      1. https://www.deltaexpertise.nl/wiki/index.php/OS_Ontwikkeling_populatie_Japanse_oester_VN 
      2. https://www.wur.nl/nl/nieuws/japanse-oester-helpt-bedreigde-nederlandse-platte-oester.htm  
      3. http://www2.alterra.wur.nl/internet/webdocs/pdffiles/AlterraRapporten/AlterraRapport909.pdf  
      4. https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=137373  
      5. https://www.ecomare.nl/verdiep/leesvoer/dieren/dieren-van-de-wadden/japanse-oester/  
      6. Ren, J., Liu, X., Jiang, F., Guo, X., & Liu, B. (2010). Unusual conservation of mitochondrial gene order in Crassostrea oysters: evidence for recent speciation in Asia. BMC Evolutionary Biology, 10(1), 394. doi:10.1186/1471-2148-10-394 https://sci-hub.se/10.1186/1471-2148-10-394  
      7. Deborah M. Power, Jonathan W. King, Frederico M. Batista, Ana Grade, Hicham Chairi, et al.. New insights about the introduction of the Portuguese oyster, Crassostrea angulata, into the North East Atlantic from Asia based on a highly polymorphic mitochondrial region. Aquatic Living Resources, 2016, 29 (4), pp.404. ff10.1051/alr/2016035ff. ffhal-01483208f 
      8. Ecologisch profiel van de Japanse oester. https://edepot.wur.nl/18976  
      9. https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=137373&cat=152  
      10. https://www.nioz.nl/en/news/japanse-oester-helpt-nederlandse-mossel-een-handje  
      11. https://www.nemokennislink.nl/publicaties/een-ongewenste-vreemdeling/  
      12. https://www.clo.nl/indicatoren/nl1559-arealen-mossel–en-oesterbanken-in-de-waddenzee  
      13. https://www.geintegreerdevisserij.nl/kompas/oesters/voedselweb/  
      14. https://www.geintegreerdevisserij.nl/kompas/oesters/biologie/  
      15. Factsheet oester – Stichting geïntegreerde visserij (2017) 
      16. Varki A, Altheide TK. Comparing the human and chimpanzee genomes: searching for needles in a haystack. Genome Res. 2005 Dec;15(12):1746-58. doi: 10.1101/gr.3737405. Erratum in: Genome Res. 2009 Dec;19(12):2343. PMID: 16339373. 
        *Jaap Vegter, Stichting Geïntegreerde Visserij en coördinator van het veldstation Waddenloods in Lauwersoog.

      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Pokkenvirus bij zeehonden

      Kennisbank

      Bij zeehonden komt het pokkenvirus voor. Een virus waarbij zeehonden stevige huidknobbeltjes krijgen op onder andere de kop, nek en flippers. Meestal gaan de pokken vanzelf weer weg. In het Zeehondencentrum doen we er alles aan om eventuele besmetting te voorkomen.

      Bekijk ook

      • Zeehond - moeder en pup zogen

      Pokkenvirus

      Het pokkenvirus bij zeehonden is een andere soort dan het (water)pokkenvirus dat bij mensen voorkomt en hoort bij de parapoxvirus familie (1). Maar zeehonden kunnen dit virus wel overdragen naar mensen (2). Om de kans hierop zo klein mogelijk te maken, dragen onze zeehondenverzorgers beschermende kleding, handschoenen en mondkapjes.

      Symptomen van het pokkenvirus

      De naam van het virus verwijst naar een van de duidelijkste kenmerken: de pokken. Pokken zijn kleine stevige huidknobbeltjes. Ze zijn tussen de 1 en 3 centimeter groot en ze kunnen over het hele lichaam zitten (3). Bij zeehonden zien wij ze vaak op de kop, nek en flippers.

      Hoe komen zeehonden aan pokken?

      Deze ziekte komt regelmatig voor bij zeehonden in onze opvang. Dit komt doordat de ziekte beïnvloed wordt door stress. Het is onduidelijk hoe zeehonden aan het virus komen, maar de zeehond heeft het virus al bij zich voordat zij wordt opgevangen. We weten dit pas als het virus zichtbare klachten geeft. Als de zeehond wordt opgevangen en stress krijgt, dan kan het virus zich ‘uiten’, wat betekent dat de zeehond na een tijdje in de opvang kleine stevige huidknobbeltjes op haar huid krijgt.

      Besmetting

      De pokken zijn pas besmettelijk als ze open zijn en er bloed uitkomt. Om te voorkomen dat een zeehond met het virus een andere zeehond besmet, zitten zeehonden met pokken alleen in een verblijf in het Zeehondencentrum. Ze mogen ook pas vrijgelaten worden als de pokken zijn verdwenen, zodat wilde zeehonden niet besmet raken.

      Behandeling van pokken

      Meestal is er geen behandeling nodig. De pokken verdwijnen vanzelf na verloop van tijd, meestal rond de 4-6 weken. Als een zeehond last van het pokkenvirus krijgt, dan kunnen we alleen de klachten bestrijden. Als de zeehond pijn heeft, dienen we pijnstillers toe. Als de pokken geïnfecteerd zijn met een bacterie behandelen we dat met antibiotica. Daarnaast houden we het zwembadwater zo schoon mogelijk en zit er zout bij in waardoor wondjes schoon blijven. Nadat de pokken zijn verdwenen, houden de zeehonden er soms kale plekken of littekenweefsel aan over.

      Bronnen

      1. Becher P, Konig M, Muller G, Siebert U, Thiel HJ (2002) Characterization of sealpox virus, a separate member of the parapoxviruses. Arch Virol 147: 1133–1140 DOI 10.1007/s00705-002-0804-8
      2. Clark C, McIntyre PG, Evans A, McInnes CJ, Lewis-Jones S (April 2005). “Human sealpox resulting from a seal bite: confirmation that sealpox virus is zoonotic”.  J. Dermatol. 152 (4): 791–3. doi:10.1111/j.1365-2133.2005.06451.xPMID 15840117S2CID 38466772.
      3. Sealpox Virus in Marine Mammal Rehabilitation Facilities, North America, 2007–2009 Amira A. Roess,1 Rebecca S. Levine, Laura Barth, Benjamin P. Monr oe, Darin S. Carroll, Inger K. Damon, and Mary G. Reynolds. Emerging Infectious Diseases • www.cdc.gov/eid • Vol. 17, No. 12, December 2011

      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Herpes bij zeehonden

      Kennisbank

      Het herpesvirus dat zeehonden bij zich kunnen dragen is niet hetzelfde herpesvirus dat wij mensen kunnen krijgen. Het is een zeer besmettelijk virus, daarom zetten wij alles op alles om eventuele verspreiding te voorkomen in het Zeehondencentrum.

      Bekijk ook

      • Zeehond onder water

      Soorten herpes

      Herpes is een virus dat zeehonden na besmetting de rest van hun leven bij zich dragen. Dit virus is niet hetzelfde herpesvirus dat mensen kunnen krijgen. Van dit phocine herpesvirus (PhHV) bestaan er zeven varianten.

      Wist je dat…

      Onze dierenarts Ana samen met andere wetenschappers de zevende variant van het phocine herpesvirus heeft ontdekt? (1)

      Wij vinden het heel bijzonder dat onze hoofddierenarts Ana Rubio García bij de groep wetenschappers hoort die in 2014 deze zevende variant heeft ontdekt (1). Als zeehonden in onze opvang herpes bij zich dragen, dan gaat het bijna altijd om deze zevende soort.

      Symptomen van herpes

      Herpes is niet duidelijk zichtbaar door één specifieke klacht of verandering van het uiterlijk. Zeehonden kunnen verschillende klachten tegelijkertijd hebben. Mogelijke symptomen van herpesvirussen zijn:

      • Loopneus (vaak met bloed)
      • Ontstoken mondslijmvlies
      • Braken
      • Diarree
      • Koorts
      • Hoesten
      • Longontsteking
      • Haaruitval bij grijze zeehonden (2)

      Herpes blijft voor altijd in het lichaam van de zeehond aanwezig. Daardoor kunnen de klachten af en toe terugkeren. Zoiets vergelijkbaars gebeurt ook bij mensen. De koortslip, een geïrriteerd blaasje dat sommige mensen krijgen rondom de mond, is een kenmerk van het herpesvirus (herpes labialis). Als je besmet raakt met de koortslip, dan houd je dit virus de rest van je leven bij je (3). Bij stress of koorts kun je regelmatig weer een koortslip krijgen, die na verloop van tijd altijd weer verdwijnt.

      Hoe komen zeehonden aan herpes?

      Herpes is een zeer besmettelijke ziekte. Zeehonden kunnen het aan elkaar overbrengen via virusdeeltjes de lucht. Daarom is het erg belangrijk om een zeehond met herpes direct te scheiden van de andere zeehonden in de opvang, door ze in separate verblijven te plaatsen.

      Behandelen van herpes

      Er bestaat geen medicijn tegen herpes. Wel proberen we de klachten van het virus tegen te gaan, bijvoorbeeld door de koorts verlagen met medicijnen. Ook kunnen we het ontstoken mondslijmvlies behandelen door te geven. Zodra de zeehond geen klachten meer heeft, dan is zij niet meer besmettelijk. Het dier kan dan weer bij andere zeehonden in een verblijf zijn en uiteindelijk vrijgelaten worden.

      Bronnen

      1. Bodewes R, Contreras GJS, García AR, Hapsari R, van de Bildt MWG, Kuiken T, Osterhaus ADME. Identification of DNA sequences that imply a novel gammaherpesvirus in seals. J Gen Virol. 2015;96(Pt 5):1109–14.
      2. Field, C. L. (2022, 7 juli). Viral diseases of marine mammals. MSD Veterinary Manual. Geraadpleegd op 30 juni 2022, van https://www.msdvetmanual.com/exotic-and-laboratory-animals/marine-mammals/viral-diseases-of-marine-mammals
      3. Herpes labialis (koortslip) | RIVM

      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Influenza bij zeehonden

      Kennisbank

      Influenza is een virus waar je vast vaker van hebt gehoord. Dit wordt namelijk ook wel griep genoemd. Wat je misschien niet wist, is dat het influenzavirus ook bij zeehonden kan voorkomen.

      Bekijk ook

      • Zeehond - Zeehondenmoeder en pup

      Soorten influenza

      Er zijn in totaal vier typen influenza. Type A, B en C zorgen voor griep bij mensen. Types Influenza A en B kunnen voorkomen bij zeezoogdieren, zoals zeehonden. Influenza kan voor een enorme ziektegolf zorgen bij wilde zeehonden.

      Symptomen van influenza bij zeehonden

      Influenza is niet duidelijk zichtbaar door één specifieke klacht of verandering van het uiterlijk. Zeehonden kunnen verschillende klachten tegelijkertijd hebben. Van influenza B zijn de kenmerken niet bekend. Mogelijke kenmerken van influenza A zijn:

      • Verzwakking
      • Slechte coördinatie
      • Kortademig
      • Gezwollen nek
      • Witte of bloederige loopneus
      • Longontsteking

      Hoe komen zeehonden aan influenza?

      De virusdruppeltjes worden verspreid door onder andere hoesten en niezen, en worden dan weer ingeademd. Influenza is ontzettend besmettelijk. Niet alleen voor zeehonden, maar ook voor mensen.

      Gewone zeehonden

      Gewone en grijze zeehonden kunnen ziek zijn van influenza. Opvallend is dat voornamelijk gewone zeehonden last hebben van het influenzavirus. Bij verschillende grote uitbraken van het virus stierven er vooral gewone zeehonden. De laatste uitbraak van influenza was in 2014, waarbij in totaal duizenden gewone zeehonden dood aanspoelden aan de kust van Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden (1).

      Vogelgriepvirus bij zeehonden

      Zeehonden kunnen ook influenza krijgen van vogels. In oktober 2015 was het vogelgriepvirus (H10N7) de veroorzaker van grote sterfte onder gewone zeehonden (2). Waarschijnlijk liepen zeehonden het virus op door direct of indirect contact met wilde vogels of hun uitwerpselen.

      In juni 2022 vonden onderzoekers het vogelgriepvirus in drie zeehonden in Duitsland, maar het heeft niet voor een enorme uitbraak gezorgd. Het feit dat het virus van een vogel overgedragen wordt naar een zeezoogdier, betekent dat de kans aanwezig is dat mensen ook besmet kunnen worden.

      Behandelen van influenza

      Het is niet mogelijk om influenza te bestrijden. Er is geen medicijn tegen dit virus. We kunnen alleen proberen de klachten te verminderen en wachten totdat de zeehond weer beter wordt.

      Bronnen

      1. Bodewes R, Rubio García A, Brasseur SM, Sanchez Conteras GJ, van de Bildt MWG, Koopmans MPG, et al. (2015) Seroprevalence of Antibodies against Seal Influenza A(H10N7) Virus in Harbor Seals and Gray Seals from the Netherlands. PLoS ONE 10(12): e0144899. doi:10.1371/journal. pone.0144899
      1. Zohari S, Neimanis A, Härkönen T, Moraeus C, Valarcher JF. Avian influenza A(H10N7) virus involvement in mass mortality of harbour seals (Phoca vitulina) in Sweden, March through October 2014. Euro Surveill. 2014;19(46):pii=20967. Available online: http://www.eurosurveillance.org/ViewArticle.aspx?ArticleId=20967 

      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Klapmuts

      Kennisbank

      Wetenschappelijke naam: Cystophora cristata
      Familie: Phocidae
      Grootte: 3.50 meter; vrouw: 2.00 meter
      Gewicht: man: 400 kilo; vrouw: 300 kilo
      Voorkomen: Noordwestelijke Atlantische oceaan en het arctisch gebied
      Bedreigde status: kwetsbaar

      Bekijk ook

      “Een mannetjes klapmuts maakt op wel een heel bijzondere manier indruk: een rode luchtzak die hij kan opblazen als een ballon.”

      Uiterlijke kenmerken van een klapmuts

      Klapmutsen kunnen een gewicht bereiken van ongeveer 145 tot 352 kilogram en een lengte van 2,00 tot 2,60 meter. Grote dieren kunnen zelfs uitschieters tot meer dan 400 kilogram bereiken. Klapmutsen hebben een grote en brede maar relatief korte kop met grote neusgaten. De kop en de flippers zijn meestal volledig zwart gekleurd. De rest van het lijf is zowel bij mannetjes als bij vrouwtjes wit van kleur met zwarte vlekken in allerlei maten en vormen1,2. In tegenstelling tot hun robuuste lichaam lijken de flippers vrij kort.

      Geslachtsverschillen

      Stel je eens voor: je blaast een rode ballon op tot groter dan je hoofd. Dan val je wel op in een publiek. Dat doet een mannetjes klapmuts ook, maar vanuit hun neus! Hier dankt de soort dan ook zijn naam aan. Dit doen ze om de aandacht van de vrouwtjes te trekken, maar ook om andere mannetjes te bedreigen (en te concurreren bij de paring met vrouwtjes)1,6.

      Mannetjes hebben namelijk een vrij grote neus, waarvan ze het vel kunnen opblazen tot een zwarte “ballon”. Deze kan groter zijn dan hun eigen hoofd! Maar dat is nog niet alles, want ze kunnen daarnaast ook nog eens een vel aan de binnenkant van hun neus opblazen tot een rode “ballon”. Ze blazen dit vlies vanuit hun neus op om te laten zien hoe groot ze zijn. De neus van de vrouwtjes kent verder geen opmerkelijke aanpassingen en ze blijven wat kleiner dan de mannetjes.

      Verspreiding en status

      Klapmutsen komen voor in de Noord-Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Ze zijn inheems in Canada, Groenland, IJsland en Noorwegen. Er wordt geschat dat er zo 600.000 klapmutsen in de Noord-Atlantische oceaan voor komt en nog eens zo’n 100.000 in de Noordelijke IJszee. De klapmuts kan zwemmen in water van -1,9°C tot 10,7 °C9

      Wist je dat…

      Het leefgebied van de klapmuts afneemt als gevolg van klimaatverandering?

      Afname leefgebied

      Hierdoor is de status van de klapmuts “kwetsbaar” op de Rode Lijst van de IUCN. Dit betekent dat de klapmuts in de toekomst in gevaar kan komen2,3. Net als bij andere arctische of ijsafhankelijke soorten, wordt het leefgebied van de klapmuts bedreigd door klimaatverandering. Het leefgebied wordt daardoor kleiner. Het is mogelijk dat de klapmuts hierdoor op de lijst van “bedreigde” diersoorten komt te staan2. De klapmuts wordt dan ook beschermd door de Wet bescherming zeezoogdieren1.

      Jacht op klapmutsen

      In het verleden is er intensief en onhoudbaar commercieel gejaagd op klapmutsen voor olie, leer of de vacht van de pups. Meestal als er op de pups werd gejaagd voor hun vacht, werden de moeders ook gedood omdat ze zouden proberen hun pup te verdedigen. In Groenland wordt vandaag de dag nog steeds gejaagd op klapmutsen voor vlees of pelzen1,2,5,8.

      Verdere bedreigingen voor de klapmutspopulatie zijn verstrikking of bijvangst, concurrentie om voedsel met commerciële visserij of andere roofdieren, klimaatverandering en ziektes1,2.

      Dieet en foerageren

      Het dieet van klapmutsen bestaat vooral uit inktvis, zeesterren, mosselen en sommige vissoorten zoals de Arctische en Atlantische kabeljauw en haring. Pas gespeende klapmutsen eten pelagische schaaldieren, zoals krill 1,8. 

      Wist je dat…

      Klapmutsen tot wel 1 kilometer diep kunnen duiken?

      Tijdens het foerageren duiken klapmutsen zo’n 100 tot 600 meter diep. Dat doen ze dan voor ongeveer 13 tot 15 minuten. Het is echter bekend dat deze dieren zelfs een diepte van 1.000 meter kunnen bereiken! Klapmutsen kunnen een uur onder water blijven en met een snelheid van 27 kilometer per uur zwemmen 1,2,7.

      Gedrag van een klapmuts

      Klapmutsen zijn solitaire dieren. Dat betekent dat ze het liefst hun eigen weg gaan. Over het algemeen vertonen klapmutsen agressief en territoriaal gedrag. Van de mannetjes is bekend dat zij langs de ijsrand patrouilleren en zich vaak in de buurt van vrouwtjes ophouden. Er wordt flink gevochten tussen de mannetjes, vaak tot bloedens toe. Hier wordt dan vocaal gepronkt met hun opgeblazen rode ‘kap’1,5

      Het enige sociale contact met andere klapmutsen vindt plaats tijdens het parings- en ruiseizoen 1,10. De klapmutsen verschijnen dan in kleine groepjes bij elkaar. Maar ook dan gaan ze niet te dicht bij elkaar liggen2.

      Wist je dat…

      Klapmutsen wekenlang op zee kunnen blijven, zonder uit te rusten?

      De klapmuts is een trekkende soort: ze migreren. Soms verblijven ze wekenlang op zee zonder uit te rusten. Als ze wel uit rusten, dan doen ze dat bij voorkeur op drijvend pakijs 6,8. Hun jaarlijkse migratiecyclus begint wanneer ze geslachtsrijp zijn1. Mannetjes zijn geslachtsrijp op een leeftijd van 6 jaar, vrouwtjes op een leeftijd van 3 tot 6 jaar7. De ruiperiode is jaarlijks in juli, nadat de jongen zijn geboren 1,2

      Voortplanting bij de klapmuts

      Van april tot juni hebben de klapmutsen slechts 2,5 week om te paren6. Klapmutsen zijn polygeen: mannetjes paren met meerdere vrouwtjes. De paring gebeurt onder water2,4.

      Diapauze en zwangerschap

      Net zoals bij alle zeehondensoorten, is er na de bevruchting een diapauze. Een diapauze betekent dat er een tijd tussen bevruchting en de echte zwangerschap zit. Deze vertraagde innesteling van het bevruchte ei duurt ongeveer 3 tot 4 maanden. Na deze maanden duurt de dracht ongeveer 8 tot 11 maanden7,8

      Geboorte- en zoogperiode

      Vanuit de zwangerschap wordt er één pup geboren. Het jong wordt geboren en gezoogd op het pakijs1,2.  De moeder zal haar pup agressief verdedigen. Gewoonlijk zal de moeder niet foerageren tijdens het zogen. Meestal zal een reu de moeder en haar pup bijstaan en in de buurt blijven. Wanneer de moeder haar pup zoogt, kan het mannetje direct met haar paren in het water5,8

      Het geboorteseizoen vindt meestal plaats rond maart en april5. De pups zijn ook bekend onder de naam “blauwruggen” omdat hun vacht blauwgrijs lijkt. In tegenstelling tot hun rug hebben de pups een witachtige buik. De vacht valt na 14 maanden uit1

      Wist je dat…

      Pups van klapmutsen het kortst worden gezoogd van alle zoogdieren? Het zogen duurt slechts 3 tot 5 dagen na de geboorte.

      Het zogen duurt slechts drie tot vijf dagen na de geboorte. Hiermee wordt de pup van de klapmuts het snelst gezoogd in vergelijking tot andere zoogdieren. Tijdens de zoogperiode drinkt de pup tot 10 liter van de vetrijke melk per dag1,8

      Bij de geboorte weegt de pup 24 kilogram en is het dier ongeveer 1 meter lang1,2.  Na de zoogperiode zal de pup ongeveer 48 kilogram wegen. Met andere woorden: binnen vijf dagen verdubbelt de pup zijn gewicht (en komt zo’n 7 kilo per dag aan)!2,11.  De pup blijft dan eerst nog een tijdje op de ‘kraamkamer’, maar gaat dan – zelfstandig – leren zwemmen, duiken en foerageren8. Dat doen ze op basis van hun instinct.

      Vijanden van de klapmuts

      Klapmutsen staan bij ijsberen op het menu. Orka’s zouden ook mogelijke roofdieren van de klapmuts kunnen zijn, maar dit is nog niet waargenomen. Groenlandse haaien kunnen zich voeden met jonge klapmutsen2,11.

      1. ( Hooded Seal; NOAA Fisheries; 2022)
      https://www.fisheries.noaa.gov/species/hooded-seal

      2. (Hooded Seal; IUCN RedList; 2015)
      https://www.iucnredlist.org/species/6204/45225150

      3. (Vulnerable species; dictionary; 2012)
      https://www.dictionary.com/browse/vulnerable

      4. (Polygyn, dictionary; 2012)
      https://www.dictionary.com/browse/polygyny

      5. (Hooded Seal;Marine Species Identification Portal; n.d.)
      http://species-identification.org/species.php?species_group=marine_mammals&menuentry=soorten&id=49&tab=beschrijving

      6. (Hooded Seal; Discovery of the Sound in the Sea; n.d.)
      https://dosits.org/galleries/audio-gallery/marine-mammals/pinnipeds/hooded-seal/?vimeography_gallery=115&vimeography_video=653017743

      7. (Hooded Seal; Oceanwide; n.d.)
      https://oceanwide-expeditions.com/to-do/wildlife/hooded-seal

      8. (Hooded Seal: Cystophora cristata; 2009)
      https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780123735539001322

      9. (Hooded seal Cystophora cristata foraging areas in the Northeast Atlantic Ocean-Investigated using three complementary methods; 2017)
      https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0187889

      10. (Cystophora cristata hooded seal; Animal Diversity Web; 2010)
      https://animaldiversity.org/site/accounts/information/Cystophora_cristata.html

      11. (Hooded Seal; Norwegian Polar Institute; n.d.)
      https://www.npolar.no/en/species/hooded-seal/

      12. Thomas A. Jefferson, Marc A. Webber and Robert L. Pitman, in Marine Mammals of the World  (Second Edition), 2015

      Authors:
      Vivien Burmann


      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      zadelrob

      Zadelrob

      Kennisbank

      Wetenschappelijke naam: Pagophilus groenlandicus
      Familie: Phocidae
      Grootte: man: 1.90 meter; vrouw: 1.80 meter
      Gewicht: man: 140 kilo; vrouw: 130 kilo
      Leefgebied: Noord-westelijke Atlantische oceaan en het arctisch gebied
      Bedreigde status: niet bedreigd

      Bekijk ook

      • zadelrob

      • zadelrob

      • Zadelrob in Zeehondencentrum

      • Zadelrob in zeehondenopvang

      “Ingeslikte stenen helpen de zadelrob onder andere met snel diep te duiken.”

      Uiterlijke kenmerken van de zadelrob

      De zadelrob is een middelgrote zeehondensoort. De lichaamsvorm is wat langgerekt. De soort heeft een spitse snuit met ogen die dichtbij elkaar staan. Maar het meest herkenbare aan de soort is de zadelvormige vlek op de rug. Aan deze vlek dankt de soort dan ook z’n naam. Naast de donkere vlek op de rug heeft de zadelrob ook een donkere kop.

      Geslachtsverschillen

      Mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes en hebben een duidelijker kleurverschil in hun vacht. Bij mannetjes is deze vlek donker en valt erg op, omdat de rest van het lijf wit is. Bij vrouwtjes verschilt de kleur nog wel eens van donker tot grijs en van wit tot lichtgrijs. Verder is er in het uiterlijk weinig verschil tussen mannetjes en vrouwtjes.

      Verspreiding en status

      Hoewel het allemaal om dezelfde soort gaat, onderscheiden wetenschappers drie verschillende populaties van zadelrobben in de Noord-Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Het verschil tussen deze populaties zit vooral in waar ze hun pups krijgen. De drie populaties zijn die van de Noordwest-Atlantische Oceaan, de Noordoost-Atlantische Oceaan en de Barentszzee.

      De Noordwest-Atlantische populatie is verder verdeeld in twee grote groepen: de ‘Front’-kudde die werpt voor de kust van Noord-Newfoundland en het zuiden van Labrador, en de ‘Gulf’-kudde die werpt in de zuidelijke Golf van St. Lawrence.

      Met ruim 7 miljoen dieren wereldwijd wordt de zadelrob niet als bedreigd gezien. Sterker nog, in sommige gebieden groeien de populaties. Van oudsher kwam de zadelrob ook nog in de Baltische zee voor, maar daar zijn ze uitgeroeid.

      Dieet en foerageren

      Zoals de meeste zeehondensoorten is de zadelrob “opportunistisch”. Dat betekent dat ze het voedsel eten dat op dat moment het best te pakken is. Ze doen daar niet zo moeilijk over.

      Wist je dat…

      Zadelrobben in de migratie wel 5.000 kilometer kunnen afleggen per jaar? Dat is net zo ver als  dat je vanuit Nederland naar Egypte zou lopen.

      Zadelrobben maken lange trektochten tijdens het jaar. Direct na de paring gaan de zadelrobben op trek, uiteindelijk komen ze altijd weer terug bij de paar- en zooggebieden.

      Dit is heel typisch voor deze soort, dat ze lange afstanden zwemmen gedurende het jaar. Dit wordt migratie genoemd. Ze volgen de rand van het ijs en de prooien die ze daar kunnen vinden. Afhankelijk van waar ze zijn, verschilt dus ook hun voornaamste prooi. Onderzoek heeft wel eens laten zien dat ze zeker 67 vissoorten en 70 soorten ongewervelde dieren eten.

      Het eerste voedsel voor jonge zadelrobben zijn meestal zwemmende kreeftjes, zoals krill en vlokreeftjes. Zodra de zeehonden ouder zijn en dieper kunnen duiken, worden kreeftachtigen, inktvissen en vissen gegeten.

      Gedrag van de zadelrob

      Zadelrobben zijn voor zeehonden erg sociaal. Ze zijn altijd in kleine groepjes op het ijs te vinden, maar trekken ook in het water samen op. Het is niet bekend of ze ook in groepen jagen.

      In de eerste periode na het zogen zijn de pups nog wel een tijdje alleen, maar later sluiten ze zich dus aan bij de oudere dieren. Op die leeftijd moeten ze ook nog erg uitkijken dat ze niet gepakt worden door ijsberen of poolvossen. Als ze eenmaal volwassen zijn hebben ze daar geen last meer van, maar wordt er nog wel op hen gejaagd door orka’s en grote haaiensoorten, zoals de groenlandse haai.

      Voortplanting bij zadelrobben

      Paren en paargedrag

      Wanneer het vrouwtje klaar is met het zogen van de pup kan ze meteen paren. De mannetjes weten dit, ze vechten in deze periode met elkaar op het ijs om de vrouwtjes. Uiteindelijk paart ze in het water met het mannetje van haar keuze. Direct na de paring start de migratie.

      Diapauze en zwangerschap

      De bevruchte eicel wordt pas drie tot vier maanden na het moment van bevruchting naar de baarmoeder verplaatst. Dit heet diapauze. Daarna is een zadelrobvrouwtje acht maanden zwanger.

      Pups

      Wanneer zadelrobben worden geboren wegen ze gemiddeld 11 kilo en zijn ze zo’n 75 centimeter lang. Pasgeboren zadelrobben hebben een witte vacht (de lanugo vacht), die hen warm houdt op het ijs. Nadat de moeder klaar is met zogen, valt de witte vacht uit en krijgen ze een zilverkleurige vacht met een paar donkere vlekken. Dit wordt de beater-pels genoemd.

      Wist je dat…

      Wanneer zadelrobbenpups leren zwemmen, ze dan met hun staart op het water slaan?

      De naam beater (Engels voor slaan) slaat echter niet op de vacht, maar op het feit dat in deze fase de pups leren zwemmen en ze met hun staart op het water slaan. Deze vacht behouden ze de rest van hun eerste jaar. Daarna wordt de vacht meer gevlekt en wordt de zeehond een “bedlamer” genoemd. Naarmate de zeehond ouder wordt, krijgt deze meer vlekken, totdat ze volwassen zijn. Dan verdwijnen de vlekken. Sommige vrouwtjes zullen echter hun hele leven vlekken houden.

      Geboorte- en zoogperiode

      Zadelrobben maken gebruik van het korte moment in het jaar dat er een dikke laag pakijs is. Op deze ijslaag hebben ze het “land” dat ze nodig hebben om hun jongen te krijgen.

      De zoogperiode duurt ongeveer 10 tot 12 dagen. In deze tijd komt de pup meer dan 20 kilo aan. Daarna verlaat de moeder de pup en blijft deze alleen achter op het ijs. Hier begint dan het proces van verharing naar de beater-vacht. Ze blijven zo wel eens tot 6 weken lang liggen, zonder voedsel. In deze extreme gevallen verliezen ze weer de helft van hun lichaamsgewicht. Uiteindelijk zorgt honger er voor dat ze op zoek gaan naar voedsel in het koude arctische water.

      Zadelrob in de opvang in Pieterburen

      In oktober 2016 vingen wij een zadelrob op. Heel uitzonderlijk, want normaal komt deze zeehondensoort dus niet voor in Nederland. Ze werd ernstig verzwakt gevonden bij Den Oever. Ze woog nog maar 60 kilo, terwijl een volwassen zadelrob tussen de 140-150 kilo moet wegen. Gelukkig kun ze uiteindelijk weer herstellen en vrijgelaten worden. En dat was wel een heel bijzonder moment. Lees het verhaal van zadelrob Summer hier.


      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Longwormen

      Kennisbank

      In het eerste levensjaar is een zeehond vatbaar voor longworminfecties. Na de zoogperiode gaan jonge zeehonden zelf op zoek naar prooi en in deze periode raken zij vaak geïnfecteerd met longwormen. Een aantal van hen wordt zo ziek dat ze zonder hulp niet kan overleven. 

      Bekijk ook

      • Longwormen bij gewone zeehond

      • Longwormen bij zeehonden

      Een longworm is een parasiet die veel schade kan aanrichten aan de longen: de wormen leven op longweefsel en baren er hun larven waardoor de longen steeds verder worden aangetast.

      De zeehond krijgt het benauwd en wordt vatbaar voor longontsteking en andere bacteriële infecties. Bovendien kan een zeehond die niet voldoende lucht krijgt niet lang onder water blijven en daardoor moeilijk jagen op voedsel. Het dier raakt verzwakt en kan overlijden.

      Geïnfecteerde zeehonden gaan hoesten vanwege de benauwdheid. Bij dit hoesten worden microscopisch kleine larven opgehoest die de zeehond vervolgens ook weer inslikt. Via het spijsverteringskanaal komen deze larven uiteindelijk in zee terecht en daarmee in het voedsel voor kleine zeedieren. Deze dieren worden weer door anderen gegeten en uiteindelijk ook door de zeehond.

      Vanuit de maag trekt de longworm door het lichaam van de zeehond naar de longen om daar larven te baren. Zo is de besmettingscirkel rond. Als een dier op tijd gevonden wordt kan het behandeld worden. Een zeehond met een longworm infectie is te herkennen aan verschijnselen als een moeizame ademhaling, hoge rug en een bebloede bek.

      De gemiddelde opvang- periode van een zeehond met een longworminfectie is twee tot drie maanden. Wanneer een zeehond eenmaal genezen is, is hij verder resistent voor deze parasitaire infectie.


      Op deze pagina

      Longwormen

      Lees verder

      Lees verder

      Publicaties

      Kennisbank

      Publicaties

      Laura Verga, Marlene G. U. Sroka, Mila Varola. Stella Villanueva and Andrea Ravignani. (2022). Spontaneous rhythm discrimination in a mammalian vocal learner. Biology Letters, 18:20220316https://royalsocietypublishing.org/doi/full/10.1098/rsbl.2022.0316

      David Ebmer, Stephan Handschuh, Thomas Schwaha, Ana Rubio‑García, Ulrich Gärtner, Martin Glösmann, Anja Taubert and Carlos Hermosilla. (2022). Novel 3D in situ visualization of seal heartworm (Acanthocheilonema spirocauda) larvae in the seal louse (Echinophthirius horridus) by X-ray microCTScientific Reports, 12:14078  https://www.nature.com/articles/s41598-022-18418-y

      Anna Salazar-Casals; Koen de Reus; Nils Greskewitz; Jarco Havermans; Machteld Geut; StellaVillanueva; Ana Rubio-Garcia. Increased Incidence of Entanglements and Ingested Marine Debris in Dutch Seals from 2010 to 2020. (2022) Oceans, Vol 3, Issue 3, 389-400. https://doi.org/10.3390/oceans3030026

      Jörg Hirzmann, David Ebmer, Guillermo J. Sánchez‑Contreras, Ana Rubio‑Garcia, Gerd Magdowski, Ulrich Gärtner, Anja Taubert and Carlos Hermosilla. The seal louse (Echinophthirius horridus) in the Dutch Wadden Sea: investigation of vector-borne pathogens (2021) Parasites & Vectors 14:96 https://doi.org/10.1186/s13071-021-04586-9

      Abbo van Neer, Ana Rubio-Garcia , Stephanie Gross, Anna Salazar-Casals, Alberto Arriba-Garcia2 Peter Wohlsein and Ursula Siebert. An innovative approach for combining marking of phocid seals with biopsy sampling using a new type of livestock ear tags. (2020) Journal of Marine Animals and Their Ecology Vol 12, Issue 1, 2020.

      Anna Salazar-Casals, Klaas Marck, Tijmen de Jong, James Collins, Joost Dorgelo, Pier Prins, and Ana Rubio-Garcia Retrospective study of surgical treatment of refractive osteomyelitis and infectious arthritis in the flippers of seals in The Netherlands. (2020) Journal of Zoo and Wildlife Medicine 51(3), 598-605, (16 November 2020). https://doi.org/10.1638/2018-0221

      Anna Salazar-Casals, Alberto Arriba-Garcia, Antonio A. Mignucci-Giannoni, John O’Connor, Ana Rubio-Garcia. Hematology and serum biochemistry of harbor seal (Phoca vitulina) pups after rehabilitation in the Netherlands (2020) J. of Zoo and Wildlife Medicine, 50(4):1021-1025 https://doi.org/10.1638/2018-0098

      Rubio-Garcia, A., Rossen, JWA., Wagenaar, JA., Friedrich, AW., van Zeijl, JH. Livestock-associated meticillin-resistant Staphylococcus aureus in a young harbour seal (Phoca vitulina) with endocarditis (2019) Veterinary Record Case Reports 7: e000886. https://doi.org/10.1136/vetreccr-2019-000886

      Ravignani A, Kello CT, de Reus K, Kotz SA, Dalla Bella S, Méndez-Aróstegui M, Rapado-Tamarit B, Rubio-Garcia A, de Boer B. Ontogeny of vocal rhythms in harbor seal pups: an exploratory study (2019) Current Zoology, Volume 65, Issue 1, Pages 107–120, https://doi.org/10.1093/cz/zoy055

      Maarten J. Gilbert*, Aldert L. Zomer, Arjen J. Timmerman, Mirlin Spaninks, Ana Rubio-Garcia, John Rossen, Birgitta Duim, and Jaap A. Wagenaar. Campylobacter blaseri sp. nov., isolated from common seals (Phoca vitulina) (2018) International Journal of Systematic and Evolutionary Microbiology. DOI 10.1099/ijsem.0.002742 https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/537778

      Ravignani A*, Gross S*, Garcia M, Rubio-Garcia A, de Boer B. How small could a pup sound? The physical bases of signalling body size in harbour seals. (2017) Current Zoology, 2017, 1–9. Doi: 10.1093/cz/zox026 https://academic.oup.com/cz/article/63/4/457/3603549

      Ulrich SA, Lehnert K, Rubio-Garcia A, Sanchez-Contreras GJ, Strube C, Siebert U. Lungworm seroprevalence in free-ranging harbour seals and molecular characterisation of marine mammal MSP. (2016) International journal for parasitology: parasites and wildlife. Doi:10.1016/j.ijppaw.2016.02.001 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2213224416300062

      Bodewes R*, Rubio García A*, Brasseur SM*, Sanchez Conteras GJ, van de Bildt MWG, Koopmans MPG, Albert D. M.E. Osterhaus, Thijs Kuiken. Seroprevalence of Antibodies against Seal Influenza A(H10N7) Virus in Harbor Seals and Gray Seals from the Netherlands. (2015) PLoS ONE 10(12): e0144899. doi:10.1371/journal. pone.0144899 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0144899

      Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, Juliá Acosta C, Lacave G, Prins P, Marck K. Surgical treatment of osteroarthritis in harbor seals (Phoca vitulina).(2015) Journal of Zoo and Wildlife Medicine 46(3):553-559. http://www.bioone.org/doi/abs/10.1638/2014-0229.1

      Woodman S, Gibson A.J, Rubio Garcia A, Sanchez Contreras G, Rossen J.W, Werling D, Offord V. (2015) Structural characterisation of Toll-like receptor 1 (TLR1) and Toll-like receptor 6 (TLR6) in elephant and harbor seals. Veterinary Immunology and Immunopathology 169, DOI: 10.1016/j.vetimm.2015.11.006 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0165242715300210

      Bodewes R, Sánchez Contreras GJ, Rubio García A, Hapsari R, van de Bildt MWG, Kuiken T, Osterhaus ADME. (2015) Identification of DNA sequences that imply a novel gammaherpesvirus in seals. Journal of General Virology, 96, 1109–1114 DOI 10.1099/vir.0.000029 http://jgv.microbiologyresearch.org/content/journal/jgv/10.1099/vir.0.000029

      Reichel M, Muñoz-Caro T, Sánchez Contreras GJ, Rubio García A, Magdowski G, Gärtner U, Taubert A, Hermosilla C. (2015) Harbour seal (Phoca vitulina) PMN and monocytes release extracellular traps to capture the apicomplexan parasite Toxoplasma gondii. Developmental and Comparative Immunology (2015), doi: 10.1016/j.dci.2015.02.002 https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0145305X15000257

      Bodewes R, Hapsari R, Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, van de Bildt MWG, de Graaf M, Kuiken T, Osterhaus ADME. (2014) Molecular epidemiology of seal parvovirus, 1988-2014. PLoS ONE 9(11): e112129. doi:10.1371/journal.pone.0112129 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0112129

      Bodewes R, Rubio García A, Wiersma LCM, Getu S, Beukers M, Schapendonk CME, van Run PRWA, van de Bildt MWG, Poen MJ, Osinga N, Sánchez Contreras GJ, Kuiken T, Smits SL, Osterhaus ADME. (2013) Novel B19-Like Parvovirus in the Brain of a Harbor Seal. PLoS ONE 8(11): e79259. doi:10.1371/journal.pone.0079259 http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0079259

      Bodewes R, Morick D, van de Bildt MWG, Osinga N, Rubio García A, Sánchez Contreras GJ, Smits SL, Reperant LAP, Kuiken T & Osterhaus ADME. (2012). Prevalence of phocine distemper virus antibodies: bracing for the next seal epizootic in north-western Europe. Emerging Microbes and Infections (2013) 2, e3; doi:10.1038/ emi.2013.2 https://www.nature.com/articles/emi20132

      Anichini M, de Reus K, Hersh TA, Valente D, Salazar-Casals A, Berry C, Keller PE, Ravignani A. 2023 Measuring rhythms of vocal interactions: a proof of principle in harbour seal pups. Phil.Trans. R. Soc. B 378: 20210477.https://doi.org/10.1098/rstb.2021.0477  

      Ravignani, A., Anichini, M., Sroka, M., Varola, M., Salazar Casals, A., de Reus, K., & Verga, L. (2022). Vocal learning, chorusing seal pups, and the evolution of rhythm. The Journal of the Acoustical Society of America, 152(4), A275-A275.

      Koen de Reus, Daryll Carlson, Alice Lowry, Stephanie Gross, Maxime Garcia, Ana Rubio-Garcia, Anna Salazar-Casals, Andrea Ravignani; Vocal tract allometry in a mammalian vocal learner. J Exp Biol 15 April 2022; 225 (8): jeb243766. doi:https://doi.org/10.1242/jeb.243766

      Ravignani, A., Torres Borda, L., Rasilo, H., Salazar Casals, A., & Jadoul, Y. (2022). Parselmouth for bioacoustics: Analysis pipelines for seal vocalizations. The Journal of the Acoustical Society of America, 151(4), A29-A29.

      Torres Borda, L., Jadoul, Y., Rasilo, H., Salazar-Casals, A., & Ravignani, A. (2021). Vocal plasticity in harbour seal pups. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Series B: Biological Sciences, 376(1840): 20200456. doi:10.1098/rstb.2020.0456.

      Hoeksema, N., Verga, L., Mengede, J., Van Roessel, C., Villanueva, S., Salazar-Casals, A., Rubio-Garcia, A., Curcic-Blake, B., Vernes, S. C., & Ravignani, A. (2021). Neuroanatomy of the grey seal brain: Bringing pinnipeds into the neurobiological study of vocal learning. Philosophical Transactions of the Royal Society of London, Series B: Biological Sciences, 376: 20200252. doi:10.1098/rstb.2020.0252.

      Gilbert MJ, IJsseldijk LL, Rubio-García A, Gröne A, Duim B, Rossen J, Zomer AL, Wagenaar JA. 2020 After the bite: bacterial transmission from grey seals (Halichoerus grypus) to harbour porpoises (Phocoena phocoena). R. Soc. Open Sci. 7:192079.http://dx.doi.org/10.1098/rsos.192079 

      Ravignani, Andrea, Christopher T. Kello, Koen de Reus, Sonja A. Kotz, Simone Dalla Bella, Margarita Méndez-Aróstegui, Beatriz Rapado-Tamarit, Ana Rubio-Garcia, and Bart de Boer. “Ontogeny of vocal rhythms in harbor seal pups: an exploratory study.” Current Zoology 65, no. 1 (2019): 107-120.

      Jo WK, Pfankuche VM, Lehmbecker A, et al. Association of Batai Virus Infection and Encephalitis in Harbor Seals, Germany, 2016. Emerging Infectious Diseases. 2018;24(9):1691-1695. doi:10.3201/eid2409.171829.

      Melero, Mar, Víctor Rodríguez-Prieto, Ana Rubio-García, Daniel García-Párraga, and José Manuel Sánchez-Vizcaíno. “Thermal reference points as an index for monitoring body temperature in marine mammals.” BMC research notes 8 (2015): 1-8.

      Lees verder

      Pup roept

      Geluid van de zeehond

      Kennisbank

      Bekijk ook

      • Geluid van de zeehond

      • Hoe communiceren zeehonden?

      • Opname geluid zeehond

      • Zeehonden communicatie

      Wetenschappelijk onderzoek naar het vocaal leren van dieren

      Gewone en grijze zeehonden behoren tot een speciale groep dieren. Dieren die, net als mensen, het vermogen hebben om hun stem in de loop van hun leven te vormen. Dit noem je ‘vocaal leren’. Ook papegaaien, zangvogels en vleermuizen hebben dit vermogen. Iedereen kent wel het voorbeeld van papegaaien die, wanneer ze door mensen worden opgevoed, menselijke geluiden gaan nadoen. Zeehonden kunnen dit ook! Een goed en heel bijzonder voorbeeld hiervan is een zeehond genaamd Hoover die verbleef in het New England Aquarium in Boston. Hoover werd opgevoed door mensen en leerde praten. Andrea Ravignani doet bij het Zeehondencentrum onderzoek naar het bijzondere spraakvermogen van zeehondenpups als onderdeel van zijn aanstelling bij het Max Planck instituut.

      Lees hier meer over zijn onderzoeksgroep.

      Onderzoeker Andrea Ravignani

      Waarom spreken mensen? En waarom huilen zeehondenpups?

      Dr. Andrea Ravignani is een Italiaanse wetenschapper die gefascineerd is door de vraag hoe dieren – en mensen – geluiden leren maken. De antwoorden op deze twee vragen zou nog wel eens verassend dicht bij elkaar kunnen liggen. Zijn team onderzoekt op verschillende manieren hoe dat werkt bij de zeehondenpups die in Pieterburen zijn opgevangen, zonder daarbij het zorgproces te vertragen of verstoren. Dit non-invasieve onderzoek bestaat namelijk onder andere uit het opnemen van de geluiden die de pups maken en ze bloot stellen aan geluiden die ze anders op zee ook te horen krijgen.

      Is het je ooit opgevallen hoe baby’s (menselijke pups) beginnen te huilen, vervolgens onduidelijke geluiden maken en hoe dit vervolgens langzaam verandert in taal? Iets soortgelijks gebeurt bij zeehonden. Het geluid of de stem van iedere zeehondenpup is heel anders. De stem van de pups verandert bovendien nog naarmate zij ouder worden. Sterker nog, inmiddels heeft Andrea aangetoond dat gewone en grijze zeehonden lid zijn van een zeer specifieke groep dieren. Dieren die, net als mensen, het vermogen hebben om hun stem in de loop van hun leven te vormen. Dit noem je ‘vocaal leren’. Ook papegaaien, zangvogels en vleermuizen hebben dit vermogen.

      Een goed en heel bijzonder voorbeeld hiervan is een zeehond genaamd Hoover die verbleef in het New England Aquarium in Boston. Hoover werd opgevoed door mensen en leerde praten. Het is wekelijk ongelofelijk wanneer je dit beluistert. Op YouTube kun je horen hoe dat klinkt in het fragment “Hoover the Talking Seal”. Zeehonden leren dus geluiden maken via imitatie van soortgenoten, waarna ze er een heel eigen geluid van maken. Ze zijn daarmee misschien wel de diersoort die het dichtst bij ons staat wat betreft ‘vocale imitatie’.

      Het onderzoek van Andrea en zijn team is om twee redenen belangrijk: Aan de ene kant helpt het ons een beter begrip te krijgen van zeehonden en wat belangrijk voor hen is in de eerste fase van hun leven. Aan de andere kant geeft het ons een kijkje in de evolutie van de mens. Menselijke evolutie is namelijk heel moeilijk te reconstrueren zonder een tijdmachine, met name wat betreft de ontwikkeling van eigenschappen die zich in de loop der jaren ontwikkelen, zoals spraak en taal. Om deze communicatie nu bij zeehonden te bestuderen is een compleet nieuw veld van onderzoek, wat nu al heeft geleid tot bijzondere resultaten.

      Bijzondere resultaten vocaal leren

      December 2018 – Zeehondenpups communiceren als mensen

      In december 2018 publiceerde Dr. Andrea Ravignani over zijn ontdekking dat zeehondenpups hun communicatie afstemmen op basis van het geluid van andere pups. Gevoel voor ritme en timing is nog nooit eerder aangetoond bij zeehonden. Dit onderzoek geeft een inzicht in de evolutie van vocale communicatie van zowel zeehonden, maar ook mensen.

      Onderzoek van dr. Andrea Ravignani voerde dit onderzoek uit vanuit het Artificial Intelligence Lab van de Vrije Universiteit Brussel in het Zeehondencentrum Pieterburen. Het toonde voor het eerst aan dat zeehondenpups complex communicatiegedrag vertonen. Hij observeerde dat zeehondenpups het geluid dat maken en vooral het ritme dat ze aanhouden, aanpassen aan datgene wat een andere pup doet. Simpel gezegd: ze maken om de beurt geluid. Hoe simpel dit ook klinkt, het is nog nooit eerder aangetoond bij zeehonden en is kenmerkend voor dieren die er complexe communicatie op na houden. Het onderzoek verscheen in het ‘Journal of Comparative Psychology’.

      Ravignani: “Wij mensen beschouwen vaak onze communicatie als iets dat veel complexer is dan dat van andere dieren. Wat we zien bij zeehondenpups is echter verbazingwekkend: zelfs op de leeftijd van 4 weken lijken ze al een zeer precieze en flexibele timing in hun communicatie te vertonen, in zekere zin behoorlijk vergelijkbaar met de afwisseling die we zien in menselijke gesprekken of in een muzikale canon. ”

      De ontdekking sluit goed aan bij wetenschappelijk werk dat door het Zeehondencentrum werd gedaan aan het gedrag van moeders en pups in het wild. Hieruit blijkt dat pups bij meerdere moeders zogen. Het is dus belangrijk dat pups “opvallen” tussen soortgenoten en daarom hun roep aanpassen.

      Ravignani: “Deze bevinding was vrij onverwacht en in eerste instantie zelfs contra-intuïtief. Communicatie bij Gewone zeehonden is namelijk meestal verticaal, dus tussen moeder en pups en niet tussen pups en pups. Wat we hier echter zien, is horizontale communicatie: het ritme van de ene pup bepaalt de ritmes van een andere pups. En hoewel dit verrassend is binnen de klassieke kennis van moeder-pup interactie van Gewone zeehonden, sluiten mijn bevindingen goed aan bij het gedragsonderzoek dat het Zeehondencentrum met Universiteit Groningen uitvoert. “

      Het onderzoek was onderdeel van een 2-jarig onderzoeksprogramma dat Ravignani uitvoerde met behulp van een Marie-Curie beurs.

      Okotober 2021 – Zeehonden en de evolutie van menselijke spraak

      Zeehonden zijn goed in geluiden leren. De ‘pratende zeehond’ Hoover kon zelfs menselijke spraak nadoen. Maar kunnen jonge zeehonden hun geluiden al aanpassen aan de omgeving? Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, de Vrije Universiteit Brussel en het Zeehondencentrum Pieterburen bestudeerden zeehondenpups van een paar weken oud. Als de zeehondenpups hardere omgevingsgeluiden hoorden riepen ze zelf met een lagere toonhoogte. Zeehonden zijn daarmee heel geschikt voor onderzoek naar de evolutie van menselijke spraak.

      De zeehond Hoover was als pup in huis gehaald door een Amerikaans gezin. Ook nadat hij al naar een aquarium was verhuisd bleef hij menselijke spraak nadoen: hij blafte met zijn barse stem naar bezoekers (“Come over here”). Zeehonden behoren dan ook tot de kleine groep zoogdieren die geluiden kunnen leren nadoen, ook wel ‘vocaal leren’ genoemd.

      Het is helemaal bijzonder als dieren de toonhoogte van hun stem kunnen aanpassen: een belangrijke eigenschap van het menselijk spraakvermogen. Senior onderzoeker Andrea Ravignani vertelt: “Door deze bijzondere zoogdieren te bestuderen hopen we uiteindelijk beter te begrijpen hoe mensen spraak hebben ontwikkeld en waarom we zelf zo’n spraakzame diersoort zijn”. Wat Ravignani en zijn collega’s vooral wilden weten: zouden zeehonden hun toonhoogte al vanaf jonge leeftijd kunnen aanpassen?

      Geluiden van de Waddenzee

      De onderzoekers besloten acht zeehondenpups van 1 tot 3 weken oud te bestuderen. De zeehonden verbleven al in zeehondencentrum Pieterburen om aan te sterken. Na 2 tot 3 maanden in de opvang werden ze in het wild vrijgelaten. Om te onderzoeken of de zeehondenpups hun geluiden konden aanpassen aan omgevingsgeluid maakten de biologe eerst opnamen van natuurlijke omgevingsgeluiden van de Waddenzee. Deze geluiden werden een paar dagen lang in het verblijf van de zeehonden afgespeeld, op drie verschillende geluidsniveaus (van geen geluid tot 65 dB). De toonhoogte van de omgevingsgeluiden was vergelijkbaar met die van de zeehondengeluiden. De onderzoekers maakten ook opnamen van de zeehondengeluidjes. Zouden de pups zich aanpassen aan het omgevingsgeluid en hoger of lager gaan roepen?

      Bij hardere omgevingsgeluiden riepen de zeehonden met een lagere toonhoogte. Bij de hardste geluiden bleef hun toonhoogte ook het meest stabiel. Eén zeehond vertoonde ook duidelijk het ‘Lombard’ effect: hij ging harder roepen bij harder omgevingsgeluid. Dit effect is ook typisch voor menselijke spraak: mensen gaan harder praten als er omgevingslawaai is, zodat ze beter te verstaan zijn. Maar de zeehonden riepen niet vaker of langer bij de verschillende geluidsniveaus.

      Hersenbanen

      Ook heel jonge zeehonden kunnen dus hun geluiden al aanpassen aan de omgeving door op een andere toonhoogte te roepen. Dat vermogen delen ze met mensen en vleermuizen, en is dus bijzonder voor een zoogdier. Andere dieren roepen in vergelijkbare experimenten alleen harder.

      “De zeehondenpups hebben een veel betere controle over hun vocalisaties dan we dachten”, zegt Ravignani. “En ze hebben al controle over hun stem als ze nog maar een paar weken oud zijn. Dat is uniek in de dierenwereld. We dachten dat alleen mensen een directe verbinding hadden tussen de hersenschors en het strottenhoofd. Maar zeehonden lijken deze verbindingen dus ook te hebben. Dat brengt ons weer een stap dichter bij het ontrafelen van het mysterie van menselijke spraak.”

      Dierenarts en onderzoeker bij zeehondencentrum Pieterburen Anna Salazar Casals voegt daaraan toe: “Als opvang werken we graag mee aan onderzoek, om de dieren beter te begrijpen en ze nog beter te kunnen beschermen. Deze nieuwe inzichten kunnen we bijvoorbeeld gebruiken bij het opzetten van nieuwe opvangfaciliteiten of bij het bepalen waar rustgebieden in het wild aan moeten voldoen.”

      April 2022 – Anatomische studie bevestigt: zeehonden leren geluiden maken

      Zeehonden klinken soms groter of kleiner dan je zou verwachten op grond van hun lichaamsgrootte. Komt dat door hun vocale talenten of door een anatomische aanpassing? Een internationaal team onder leiding van wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek in Nijmegen onderzocht de anatomie van het zeehondenstrottenhoofd, die precies bleek te passen bij hun lichaamsgrootte. Volgens de onderzoekers kunnen zeehonden nieuwe geluiden leren maken door hun vocaal leervermogen en hersenen, niet door hun anatomie.

      De meeste dieren maken geluiden die passen bij hun lichaamsgrootte. Een groter dier zal lager klinken omdat het strottenhoofd langer is: het met lucht gevulde kanaal in de hals waarin de stembanden zich bevinden. Maar zeehonden klinken niet altijd zoals ze eruit zien. Soms klinken ze lager en dus groter, bijvoorbeeld om indruk te maken op een rivaal. Of hoger en dus kleiner, bijvoorbeeld om meer aandacht van hun moeder te krijgen. Zijn deze dieren goed in het leren van geluiden (vocaal leren) of heeft hun strottenhoofd zich aangepast om flexibeler te kunnen zijn?

      Zeehondencentrum Pieterburen

      Om deze vraag te beantwoorden werkten promovendus Koen de Reus en senior onderzoeker Andrea Ravignani van het MPI samen met onderzoekers van Zeehondencentrum Pieterburen. Het team mat de strottenhoofden en lichaamsgrootte (lengte en gewicht) van 68 jonge zeehonden (tot 12 maanden oud), die gestorven waren voor of na een reddingspoging. De onderzoekers analyseerden daarnaast eerder opgenomen zeehondengeluiden en bevestigden daarmee het grote bereik in toonhoogte van de zeehond.

      De Reus en Ravignani vonden dat de lengte van het zeehondenstrottenhoofd precies paste bij hun lichaamsgrootte. Er waren dus geen anatomische verklaringen voor hun vocale talenten. Volgens de onderzoekers kan alleen het vocale leervermogen van zeehonden verklaren waarom ze niet altijd klinken zoals ze eruit zien.

      Vocaal leervermogen

      “Dieren met vocaal leervermogen zullen anders klinken dan verwacht op basis van hun lichaamsgrootte, maar de lengte van hun strottenhoofd past wel bij hun lichaamsgrootte. Deze gecombineerde akoestische en anatomische gegevens kunnen ons helpen om meer van dit soort dieren te vinden”, zegt de Reus. “Het bestuderen van meerdere diersoorten met dit vermogen gaat ons ook helpen bij het vinden van de biologische basis van vocaal leren. En mogelijk geeft het ook inzicht in de evolutie van complexe communicatiesystemen zoals spraak”.

      “Hoe meer we zeehonden onderzoeken, hoe meer we zien dat ze ons iets kunnen vertellen over het menselijke spraakvermogen”, voegt Ravignani toe.


      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder

      Geschiedenis van zeehonden

      Kennisbank

      Wist je dat er in Nederland werd gejaagd op zeehonden*? Eeuwenlang werden zeehonden al gedood voor hun vacht en vlees, maar er kwam een moment dat er zelfs premies werden betaald voor het simpelweg doden van deze dieren. We kunnen het ons nauwelijks meer voorstellen, maar pas na 1962 werd de zeehondenjacht officieel verboden en kreeg de zeehond juist een beschermde status. Op deze pagina lees je meer over de geschiedenis van zeehonden in Nederland en hoe ons beeld van de zeehond gedurende de eeuwen is veranderd.

      *Het grootste gedeelte van deze geschiedenis gaat over de gewone zeehond. De grijze zeehond kwam hoogstwaarschijnlijk al eeuwen niet meer voor in Nederland – tot hun terugkeer in de jaren ’80.

      Bekijk ook

      De zeehond als bron van voedsel

      Tot aan de middeleeuwen toe vingen mensen zeehonden in Nederland voor hun vlees. Ze aten daadwerkelijk zeehondenvlees op! Je kon de zeehonden op de vismarkt kopen. Op de schilderijen van Frans Snijders uit de 17e eeuw krijg je een beeld van hoe zo’n vismarkt er in die tijd mogelijk uitzag. In de 16e eeuw verdween de behoefte om zeehondenvlees te eten, al aten mensen af en toe de lever nog op.

      • Schilderij Frans Snijders 17e eeuw

        Figuur 1

      • Schilderij vismarkt 17e eeuw

        Figuur 1.2

      • Schilderij zeehond 17e eeuw

        Figuur 1.3

      Drie schilderijen van Frans Snijders over de vismarkt, uit de 17e eeuw. Kun jij de zeehond(en) op elk schilderij vinden?

      De zeehond als visdief

      Premiejacht in Zeeland

      Aan het einde van de 16e eeuw was er een omslag. Vissers in Zeeland waren van mening dat de zeehond hun concurrent was, want volgens hun aten zeehonden teveel vis op. Om de visserij te beschermen begon Zeeland als eerste in 1591 met het betalen van een premie als je een zeehond had gedood. Het uitdelen van de premies werd bijgehouden. Zo blijkt uit deze documentatie dat tussen 1591 en 1801 meer dan 40.000 zeehondenpremies zijn uitbetaald!

      Het stond iedereen vrij om geld te verdienen met het vangen van een zeehond. In Zeeland waren er gespecialiseerde zeehondenjagers. Maar als je als visser toevallig zeehonden in de rivieren of langs de kust tegenkwam, dan kon je ook op ze jagen (zie afbeelding 2). Zelfs eilanders van Schiermonnikoog kwamen helemaal naar Zeeland toe om te premiejagen op zeehonden. Zeeland stopte de zeehondenpremies definitief in 1857.

      Prent uit 1582 over zeehonden en tarbotvangst

      Prent van zeehonden en tarbotvangst van Adriaen Collaert uit 1582. Links op de prent zie je hoe twee zeehonden worden gevangen. Bron. 

      Zeehondenjacht in andere provincies

      In 1610 startte Holland (het huidige Noord- en Zuid-Holland) met een premie om zeehonden te bestrijden. De premiejacht was aanzienlijk kleiner: in Zuid-Holland waren in de 12 jaar dat de zeehondenpremie bestond 40 zeehonden gevangen.

      In zowel Friesland als Groningen bestond de zeehondenjacht ook. Er werden alleen geen premies voor betaald. In Westernieland, een dorpje dichtbij Pieterburen, woonden vroeger zeehondenjagers. Uit documentatie kwam naar voren dat ze in de periode van 1859 en 1899 tussen de 100 en 250 zeehonden per jaar vingen.

      Landelijke zeehondenpremie

      In 1900 startte een landelijke zeehondenpremie. De oorzaak was opnieuw door klachten vanuit de visserij. Vissers zagen de zeehond als visdief en vernieler van hun visnetten, hoewel er niet was uitgezocht wat de precieze schade van zeehonden aan de visserij was. Ondanks het ontbreken van bewijs, ging de nationale zeehondenpremie toch door. Zo kreeg je van de regering 3 florijn voor een gedode vrouwelijke zeehond en 2,50 florijn voor een gedode mannelijke zeehond.

      Kritiek op zeehondenjacht

      Het beeld dat mensen van zeehonden en de zeehondenjacht hadden, stond in deze periode op den duur ter discussie. Eind 1920 werden de tegengeluiden iets harder. Sommige mensen vonden het niet verstandig om in de tijd van de algemene depressie staatsgeld uit te geven voor zeehondenjacht.

      Ook ontstonden er andere inzichten over de natuur en dat dieren ook een indirect nut kunnen hebben. Zelfs “schadelijke” dieren – zoals werd gedacht van de zeehond – hebben hun rol in de natuur. Natuur- en dierenbescherming werd steeds belangrijker gevonden en ook de manier van het doden van zeehonden kreeg kritiek.

      Zeehondenjacht met pennen

      Maar, dit had nog weinig invloed op de dagelijkse praktijk. Alleen de gruwelijke jacht met pennen stopte op Terschelling. Deze vorm van jacht ging als volgt: een balk met scherpe pennen werd bij de vloedlijn neergelegd. Zeehonden werden vanaf een zandplaat aan het schrikken gemaakt en vluchtten het water in. Daar kwamen ze in de pennen terecht en raakten gewond. Het jagen met een geweer en knuppel was nog steeds toegestaan (zie afbeelding 3).

      • Zeehondenjacht

        Afbeelding 3

      • Zeehondenjacht

        Afbeelding 3

      Afbeelding van kinderen die een zeehond knuppelen uit een schoolboekje uit het begin van de 20e eeuw. Foto van plezierjagers met hun geschoten zeehonden. Bron: Zeehondenjacht in Nederland 1591- 1962

      De jacht ging door

      De premiebetalingen gingen ondanks de kritiek ongestoord door. In de periode van 1900 tot 1942 (met een aantal jaren een stop) werden per jaar tussen de 800 en 1600 zeehonden gedood. In 1942 werd de zeehondenjacht afgeschaft door de Duitse bezetters, maar na de Tweede Wereldoorlog weer hervat. In 1954 kwam zelfs een nieuwe jachtwet waarin alle bestaande regels rondom de jacht kwamen te vervallen: het jachtseizoen gold én voor het gehele jaar én in het hele land.

      Zeehondentraan

      Net zoals mensen vroeger blubber van walvissen verhitten om walvistraan te maken, gebeurde dit vroeger ook met zeehonden. Door de vetlaag van een zeehond te verhitten ontstond er traan dat mensen op verschillende manieren kon gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog nam de vraag naar traan snel weer af. Petroleum werd toen steeds populairder en nam de plek van zeehondentraan in.

      Zeehondentraan werd gebruikt voor:

      • Brandstof in lampen
      • Soort olie om eten mee te bakken
      • Invetten van leer om het soepel te houden
      • Grondstof voor margarine en zeep

      De zeehond als modetrend

      Voor de Tweede Wereldoorlog schoten jagers op jonge en oudere zeehonden. Dit veranderde na de oorlog. Toen werd er vooral gejaagd op jonge zeehonden. De bontindustrie betaalde namelijk veel beter voor een zeehond, dan dat de overheid dat deed. Volgens Groninger Hendrik Teerling uit documentaire Andere Tijden kreeg je 30 tot 45 gulden voor de vacht van een jonge zeehond. Mensen gingen op zeehonden jagen voor de bontindustrie.

      Zeehondenbont was in de mode. Nu werd de zeehondenvacht al eeuwenlang gebruikt voor kleding en schoenen. Maar de vraag naar zeehondenbont groeide toen de Groningse bonthandel Van Daal & Meijer (1938 – 1973) in beeld kwam. Na de oorlog kwam de grote doorbraak: het bedrijf had een verwerkingsproces bedacht waarbij de zeehondenvellen niet stijf werden maar soepel en zacht bleven. Door deze voorsprong werden zij een van de grootste zeehondenbonthandelaren ter wereld.

      Zeehondenbont

      Mevrouw in bontjas van zeehondenvacht, ontworpen door Jacques Fath uit de collectie van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

      Het aanbod aan zeehondenvacht uit Nederland was niet genoeg. Van Daal & Meijer breidde zich uit met jacht op zeehonden in Canada, Groenland en IJsland (zie afbeelding 5). Daar joegen ze op de klapmuts en de zadelrob. Na het zeehondenjachtverbod in Nederland na 1962 bleven ze doorgaan met jacht op zeehonden in het buitenland tot in de jaren ’70 .

      Vangplekken van zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland

      Kaartje met vangplekken van verschillende soorten zeehonden bij Canada, Groenland en IJsland, afkomstig van Bonthandel Van Daal & Meijer (1950-1954). Bron: Groninger Archieven.

      De zeehond als beschermde diersoort

      Mensen gingen zich inzetten om de zeehond te helpen. Voordat de jacht op zeehonden stopte was het opvangen van zeehonden al gestart. Gerrit de Haan en Annie de Haan-Langeveld waren de pioniers en richtten als eersten in heel Europa een zeehondenopvangcentrum op (zie video). Dit begon in 1952 op Waddeneiland Texel bij het Texels Museum dat nu Ecomare heet.

      Video van Ecomare met videobeelden van  oprichtster Annie de Haan. Bron: Youtubekanaal Ecomare Texel – De Koog.

      In 1961  begon de familie Wentzel ook met het opvangen van zeehonden. Zij woonden in het dorpje Uithuizen in de provincie Groningen. Na het overlijden van mevrouw Wentzel werd Lenie ’t Hart gevraagd om in 1971 de zeehondenopvang over te nemen. Dat was de start van Zeehondencentrum Pieterburen. De geschiedenis van Zeehondencentrum Pieterburen lees je hier verder.

      Zeehondenopvang in Uithuizen

      René en Anneke Wentzel in hun achtertuin waar ze zeehonden opvingen in Uithuizen. Bron: Peter Wentzel

      Het ging slecht met de zeehond

      Het ging erg slecht met de zeehonden toen de zeehondenopvangcentra op Texel en in Uithuizen begonnen. Met een grafiek van de tellingen van zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is dat duidelijk te zien. Vanaf het jaar 1900 is te zien dat het aantal zeehonden enorm afneemt: van zo’n 15.000 zeehonden tot zo’n 2.000 zeehonden in 1960. Dat het zo slecht ging met de zeehonden werd in de jaren ‘60 serieus opgepikt door de overheid. Uiteindelijk besloot de overheid om de zeehondenjacht in heel Nederland na 1962 te verbieden. 

      Grafiek zeehondenpopulatie 20e eeuw in Nederlandse Waddenzee

      Grafiek met het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee. De lichtblauwe lijn staat voor de gewone zeehond en vloeit voort uit de donkerblauwe lijn; de oranje lijn staat voor het aantal grijze zeehonden die in de jaren ’80 terugkwam.

      Ernstige vervuiling zeewater

      Het aantal zeehonden in de Waddenzee bleef laag. Het zeewater was ernstig vervuild en de beroepsvaart en het watertoerisme zorgde voor veel verstoring. Vooral de schadelijke stoffen PCB’s in het water hadden een negatieve invloed op de voortplanting van de zeehonden.

      Na een uitbraak van een virus waarbij de helft van de zeehonden overleed in 1988 én in 2002 kregen zeehonden weer de kans om in aantallen te groeien – en dat lukte. Er was nog meer goed nieuws: de grijze zeehond heeft zich in de jaren ’80 opnieuw gevestigd in de Waddenzee. Conclusie: de zeehond heeft een comeback gemaakt!

      De relatie tussen mensen en zeehonden is in de afgelopen eeuwen veel veranderd. Het is eigenlijk verbazingwekkend hoe verschillend wij over zeehonden dachten in vergelijking met nu. Door ons beeld te veranderen van de zeehond en ons in te zetten voor zijn bescherming zorgden we als mensen ervoor dat we de zeehond niet verloren in Nederland. Met een blik op de geschiedenis is een ding duidelijk: we moeten ervoor zorgen dat de zeehonden een toekomst houden. We blijven ons dan ook inzetten voor een gezonde zeehond in een gezonde zee. Dag in, dag uit. Doe je mee?

      Bronnen:

      1. Zeehondenjacht in Nederland 1591 – 1962. Pieter ’t Hart.
      2. Aflevering Zeehondenjacht van het programma Andere Tijden (2004). https://anderetijden.nl/aflevering/472/Zeehondenjacht
      3. Het begin van de zeehondenopvang op Texel. https://www.ecomare.nl/ontdek-ecomare-op-texel/dieren/zeehonden-bij-ecomare/begin-zeehondenopvang-op-texel/
      4. Reijnders, P. J. H. 1986. Reproductive failure in common seals feeding on fish from polluted coastal waters. Nature 324:456-457
      5. Gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied, 1960 – 2020. https://www.clo.nl/indicatoren/nl123117-gewone-en-grijze-zeehond-in-waddenzee-en-deltagebied

      Op deze pagina

      Lees verder

      Lees verder